Aandacht voor zelfdoding onder boeren
Het levensverhaal van wervelwind en verbinder Gerlant Zielman
MHij steekt zijn mening niet onder stoelen of banken, maar altijd even duidelijk is hij niet. Gerlant Zielman zit aan de keukentafel in het dorp. Hij zou wel buiten willen zitten, maar daar staat geen stoel waarop zijn rug het een uur volhoudt. Zijn drie pubers vliegen in en uit. Een petje op zijn gebruinde hoofd schept een beetje afstand. Want hij heeft geen idee wat voor een soort vragen er komen, toch zegt hij heel goed te weten wat hij wel en niet gaat vertellen. Gerlant drinkt de koffie niet meer zo duur mogelijk als vroeger, maar gewoon zwart. Uit nood geboren. Pech, of welke andere benamingen je er dan ook aan zou willen geven, achtervolgt de Sallander.
Geen varkenshouder
Hij werd geboren als zoon van een varkenshouder. Hij werd echter geen boer. De handige en sociaal zeer betrokken Gerlant werkte overal, vooral bij boeren. „Als kind voelde ik altijd afstand tot de anderen in mijn dorp”, peinst Gerlant die zichzelf avonturier noemt. Hij wilde naar de landbouwschool maar kon geen varkenshouder worden, want hij ‘was dit niet’ volgens zijn ouders; Gerlant had namelijk meer met koeien en trekkers. School was een lijdensweg maar Gerlant spelde de vakbladen van A tot Z. Het grotere plaatje hield hem bezig, de rol van de landbouw in de wereld. Als 16-jarige verliet hij school zonder diploma’s. „Ik werkte bij een fruitteler en een veehouder. Later op de praktijkschool in Oenkerk koos ik voor motoren. Het werd geen succes.”
Een aparte klootzak
Hij werkte bij een melkveehouder, bij de bedrijfsverzorging, in de bouw en in transport. Verplichte vakanties werkte hij bij een akkerbouwer. Tot hij in 1991 rugklachten kreeg. Hij werd afgekeurd, maar accepteerde dat niet. Hij liep alle dokters af, werd gekraakt, kon dan weer een dag op de trekker en moest dat weer drie dagen bezuren in bed. Hij verzweeg zijn rugklachten en ging werken in Oost-Duitsland. Tot hij zich afvroeg of hij z’n hele leven boerenknecht wilde zijn. Hij ging aan de slag als dakdekker en eindigde daar op kantoor. „Een aparte klootzak was ik”, zucht Gerlant. In 1996 kreeg zijn vader een burn-out; de stamboekfokker had hulp nodig. Gerlant vond de stamboekfokkerij te bewerkelijk en onderbetaald dus hij schakelde over naar 230 vermeerderingszeugen. „Toen kreeg ik voor het eerst met de politiek te maken, want er moest een vergunning komen. Ik kreeg het rond en werd m’n eigen aannemer. Ik bedacht en maakte de hokinrichting en kreeg prompt een aanbod van een stalinrichter. Een fokkerijorganisatie vroeg me in 1997 hun dealer te worden. Dat deed ik.” Het was juist de tijd van de varkenspest. „De preventieve ruimingen waren verschrikkelijk, niemand besefte wat dat met boeren deed. Er was veel miscommunicatie, nazorg was er niet of totaal ongeschikt voor de boeren.” Gerlant hoorde de emotionele verhalen die varkenshouders hem vertelden. Zware kost!
Zelfmoord
„De eerlijke verhalen die deze boeren met me deelden, nam ik mee naar huis. Ik was een broekie dat te maken kreeg met grotemensenzorgen. Toen al ging het over de grondgebondenheid en voelde de intensieve sector in een ratrace te zijn beland.” Gerlant reed na één van die gesprekken met een varkenshouder in Noord-Brabant terug naar huis en werd onderweg gebeld door de vrouw op dat bedrijf. „Dat klonk niet best; ik reed terug, ging de stal in en trof de boer met wie ik die middag om tafel had gezeten. Hij had een eind gemaakt aan zijn leven.” Gerlant is stil. Hij weet niet wat hij hier meer over moet zeggen. „En dat ik niet meer zeg, is omdat ik er vanuit ga dat wát ik ook zeg, niet overal goed zal vallen. Ook niet bij de hulverlening; die vindt mijn taalgebruik te confronterend.”
Burn-out
Omdat de jonge Gerlant dit voorval en de andere grote zorgen van de boeren niet had kunnen verwerken, kreeg hij een burn-out. Hij moest een paar weken vrij nemen maar dat hij binnen een week nadien een verbrijzelde voet had door een mesttankongelukje, was veelzeggend. „En toen kon ik écht niet meer vluchten in m’n werk.” Gerlant lacht voorzichtig, verlegen bijna. Met gips vertrok hij voor een week vakantie naar België, waar hij al de volgende dag hielp met laden van stro. „Dit deed mijn burn-out geen goed. Hier kwam ik niet meer uit. De post liet ik maanden ongeopend liggen en de SRV bracht me bier en brood. Uiteindelijk bracht m’n zus me naar een psycholoog, maar die begreep niks van wat zich in Brabant had afgespeeld. Die kende de boerentaal niet.” Gerlant bleef zitten met zijn, achteraf onverwerkte, beelden op zijn netvlies. Beelden van de jonge boer in Brabant die het door het onrecht wat hem was aangedaan, niet meer had zien zitten.
Pijl van Cupido
Omdat Gerlant weg wilde uit zijn eigen omgeving, vertrok hij naar een nichtje in Canada. Hij knapte er op door het kwijtraken van de gejaagdheid en werkdruk in Nederland, had een klik met de Canadese boer en zag mogelijkheden. Hij kwam terug en ging enthousiast weer weg om er te blijven. „Maar, Cupido had heel erg raak geschoten”, zegt Gerlant met een brede lach op zijn gezicht. Na jaren dimdammen en overleg, vertrok Gerlant uiteindelijk met vrouw en twee kinderen naar Canada. Ze bekeken er de mogelijkheden om een boerderij te kopen. Toen ook de derde spruit er was, regelde zijn vrouw de verhuizing en alles wat er bij kwam kijken. Gerlant werd afgekeurd bij de immigratiedienst; het hele plan viel in duigen. De deceptie was enorm; Gerlant werd gewezen op zijn kromgegroeide vingers. Hij liet zich opereren en werd in 2011 alsnog afgekeurd. „En toen, toen drong pas tot me door dat alles, m’n hele lichaam, zeer deed.” Hij realiseerde zich dat hij bijvoorbeeld spoedig niet meer zou kunnen sleutelen, en ging praten met een psycholoog omdat hij een gezin had om voor te zorgen. Niet dat die zijn boerenhart begreep, maar na jaren was Gerlant weer present; hij functioneerde weer. En Gerlant zit niet voor één gat gevangen; „Want praten kan ik wel!” Hij zet z’n petje af.
Taal van boeren
In 2012 ging hij via Facebook alle politici ‘bevrienden’ en leerde ze weldra ook kennen in het echt. Door bewust te netwerken, brak weer een nieuwe carrière aan voor de Sallander. Hij kwam in contact met politici en journalisten, kreeg ruimte voor een column in de plaatselijke krant en werd geregeld nieuws omdat hij schreef waar het op stond. Hij gebruikt soms grof geschut, bijvoorbeeld toen het ging om loonwerkers die met machines door een dorp denderen. Hij kreeg telefoontjes waarin hij werd gesommeerd een column over een verongelukte trekkerchauffeur weg te halen en woorden terug te nemen. „Ik kreeg zelfs doodsbedreigingen. De Telegraaf sprong er bovenop en ook Nu.nl berichtte over het stukje dat ik offline zou moeten halen. En inmiddels, ja ik ben rustiger geworden, ik zeg niet meer alles wat in me opkomt.”
Maar Gerlant had onlangs óók nog een slechte week toen hij na zijn column over de zelfmoord door psychologen werd gevraagd zijn taalgebruik aan te passen. En dat is wat Gerlant nu juist niet wil; hij wil de taal van de boeren spreken. Vanwege het beladen onderwerp noemt hij niet man en paard, maar hij wil wel die boeren bereiken! „Dat kan niet halfzacht; dan leest mijn doelgroep er overheen. Ik wil boeren die in de shit zitten, juist aanzetten tot het vragen van hulp. Praat erover! Maar om te beginnen, léés erover. Kijk eens op de website van Paulien Hogenkamp. Die coach weet namelijk wél wat boeren beweegt en waarmee boeren in hun maag zitten. Zij voelt hun problemen echt aan.” Op haar site staan persoonlijke verhalen van boeren die hun verhaal vertellen. „Open en eerlijk. Dáár zijn we bij gebaat!”
‘Ie had geliek’
In de politiek heeft Gerlant geen officiële functie, maar hij leest hij alles wat los en vast zit. Hij twittert veel en volgt vele ontwikkelingen. In zijn column schiet hij links en rechts, ‘liefst vanuit de heup’. Dat maakt mensen bang volgens hem, want zij kunnen zomaar de volgende zijn waarover hij schrijft. Maar, Gerlant wil juist verbinden. Hoe rijmt hij dat? „Ik verzet me tegen onrecht. En dat is niet links of rechts, dat zit overal. Ik reageer op onderwerpen vanuit levenservaring. Het is altijd iets politieks, over de gemeente, provincie of landelijk.” Hij heft een hand en spreekt dan met meer volume. „En ik hoor steeds vaker dat iemand me aanschiet en zegt ‘Gerlant, ie hadde wel geliek’. Dat is mooi.” Maar mensen vragen hem ook nog dikwijls iets van zijn ‘grove geschut’ terug te nemen. „En dat terwijl ik diep in mien hart nog steeds hetzelfde onzekere jochie ben dat zich vroeger met een toch iets te grote bek bemoeide met de volwassenen in het café.”
Knetterhard commentaar
Zo gaat het nu met het plan van LTO. „Dat is top-down. Ze hadden eerst moeten overleggen met hun achterban. Niet dat ik het een slecht plan vind, daar gaat het nu niet over. Het is geen plan van boeren, de manier waarop is gecommuniceerd is niet goed en ik kan Sjaak niet te pakken krijgen.” Dat laatste steekt Gerlant misschien wel het meest, dat hij ‘de baas’ niet te spreken krijgt terwijl de voorzitter juist zegt zo makkelijk benaderbaar te zijn. „Hoe kan LTO nu verbinden als ze het plan niet eerst doorspreken met boeren?”
Stop met polariseren
LTO is volgens de Sallander een ledenclub waar veel op te aan te merken valt, maar het is wél een ledenclub. Gerlant slaat met z’n hand op tafel. „Daarom meld ik steeds wat ik wil zeggen. Als ik knetterhard commentaar heb op Sjaak van der Tak, zeg ik dat. Daarom had LTO één dag meer tijd moeten nemen voor het nieuwe stikstofplan, dan had Mark van het Oever niet meteen weer zijn ’strijders’ opgehitst. Maar net zo belangrijk; we moeten geen Sita van Keimpema en Caroline van der Plas willen die denken in één patroon. Met hun oogkleppen komen we niet alleen niet verder, maar houden we een beter perspectief én onderhandelingsposities tegen. Daarom vraag ik hen te stoppen met polariseren.” Gerlant hoopt dat de sector niet verder zal versplinteren; dat kunnen de boeren zich niet veroorloven. „Want ook de polarisatie helpt boeren niet uit, maar verder ín de put. En als je hierdoor, of door wat dan ook, depressief raakt, schaam je niet! Loop je rond met andere vragen, weet je het allemaal niet meer? Ga praten. Er is goede hulp. Kijk naar de ervaringen op de website van Paulien Hogenkamp, daar gaan gewone boeren met de billen bloot. Vraag hulp!”
Verbinding is toverwoord
Gerlant merkt dat hij meer invloed heeft dan hij had durven hopen. „En juist daarom word ik steeds voorzichtiger in het kiezen van woorden.” Zijn leven is een samenloop van omstandigheden, Gerlant leert elke dag weer bij, verdiept zich in van alles en probeert altijd mensen met elkaar te verbinden. „De rode draad?” Hij denkt even na. „Ik wil weg van de polarisatie! Het belangrijkste is dat de boeren samen moeten opereren en niet uit elkaar mogen vallen en dat ik met de FDF in gesprek wil blijven om te voorkomen dat ze nog meer polariseren. Ik wil bij hen bewustwording kweken.”
Politieke toekomst
Vorig jaar brandde het huis af waarin Gerlant met zijn drie kinderen woonde. Weer kwam hij uit bij nazorg en wederom raakte Gerlant teleurgesteld. „Maar aan het eind van elke tunnel is licht. En mocht ik ooit, vroeg of laat nog een ‘echte’ functie in de politiek of belangenclub gaan bekleden, dan zal ik als allereerste een speerpunt maken van psychische nood”, zegt de ervaringsdeskundige.
Die speciale stoel binnen aan de keukentafel bleek nodig, want Gerlant sprak ruim drie uur aan één stuk. Bedachtzaam ordende hij z’n memoires terwijl hij over zijn leven vertelde en de invloed van zelfdoding daarop. Soms in chronologische volgorde, maar meestal niet.
Bel ‘Preventie Zelfmoord’ telefoonnummer 113 als u vragen hebt of er anoniem met iemand over wilt spreken.
Lees dit weekend in de papieren Vee & Gewas, Stal & Akker, Veldpost en Agraaf het artikel over zelfdoding in de agrarische sector. Bent u nog geen abonnee? Klik https://www.agrio.nl/abonneren/ ook voor een gratis proefexemplaar.