Oppervlakte zonneparken in één jaar verdubbeld
Uit de cijfers van CLO blijkt dat de zonneparken voor ruim de helft van het oppervlak liggen op voormalige landbouwgronden (60 procent), en verder op overig groen (24 procent) of terrein nabij infrastructuur of bedrijfsterreinen aan de stadsrand. Het grondgebruik rondom de zonneparken bestaat in alle provincies voor bijna de helft uit landbouwgrond, waarbij grasland vaker voorkomt dan bouwland.
Drenthe en Gelderland
Vooral in Drenthe en Gelderland was er in 2022 een forse toename ten opzichte van 2021. Het grootste areaal zonneparken bevindt zich in de provincies Groningen, Drenthe en Gelderland. De zonneparken in de provincie Flevoland zijn met een gemiddelde omvang van 14 hectare het grootst; daarna volgen Groningen, Drenthe en Zeeland.
Voorkeursvolgorde
Om een ongebreidelde uitbreiding van zonneparken op landbouwgronden te voorkomen, is in het najaar van 2023 een voorkeursvolgorde vastgesteld. Daarbij moet er eerst worden gekeken naar daken en gevels en onbenutte terreinen in bebouwd gebied, en vervolgens naar onbenutte terreinen in het landelijk gebied, zoals waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwateren of areaal in beheer van het Rijk (zoals Rijkswaterstaat, ProRail, Staatsbosbeheer), waaronder bermen van spoor- en autowegen. Uiteindelijk mag er worden gekeken naar landbouw- en natuurgronden.
Alleen uitzonderingen
Deze voorkeursvolgorde moet, waar dat nog niet is gebeurd, worden opgenomen in provinciale verordeningen. Tegelijkertijd blijven de opgaven voor opwekking van duurzame energie in de Regionale Energiestrategieën (RES) overeind. ‘Het gebruik van landbouw- en natuurgronden is niet langer toegestaan, behalve enkele uitzonderingen’, aldus een toelichting van CLO. ‘Dit betreft bijvoorbeeld gronden die al een andere bestemming zouden krijgen, of combinaties van zonnepanelen met bepaalde vormen van agrarische bedrijfsvoering. Ook projecten waarvan de participatietrajecten al in een ver gevorderd stadium zijn, maar niet helemaal voldoen aan de aangescherpte voorkeursvolgorde, mogen nog doorgang vinden.’