DNA-techniek biedt geitenhouders kansen
Dit vakbladartikel wordt je gratis aangeboden door de redactie.
De melkgeitenfokkerij heeft nog veel potentie. Zeker in vergelijking met andere sectoren, zoals de melkveehouderij die al jarenlang fokprogramma’s heeft en met de nieuwste technieken werkt.
Bij de in 2020 opgerichte coöperatie GIC (Goat Improvement Company) volgen ze de ontwikkelingen nauwlettend. Dirk-Jan van Horssen is oprichter en partner van GIC. „In de geitenhouderij zit er op fokkerijgebied nog veel rek als het gaat om het verbeteren van de prestaties. Met een effectief fokprogramma kunnen we daarin grote slagen maken.”
Dierprestaties in beeld
Het grote verschil met de melkveehouderij is dat er van individuele geiten minder data beschikbaar zijn op een doorsnee commercieel geitenbedrijf. Van Horssen legt uit dat GIC daarom werkt met een nucleusfokprogramma. „Dit houdt in dat er op een aantal geselecteerde bedrijven heel veel data worden verzameld van de geiten. Deze data worden dan in een zelf ontwikkeld managementprogramma geanalyseerd, zodat de dierprestaties in beeld komen. Van daaruit kunnen we de beste geiten voor het fokprogramma selecteren, en ook betrouwbare fokwaarden krijgen van de bokken die worden ingezet.”
Het fokprogramma bevat momenteel zo’n 40.000 Saanen-geiten. Al sinds 2007 worden er veel data van geiten verzameld. „De gezondheidsstatus en de productie, met name gehalten vet en eiwit, zijn voor de geitenhouderij de belangrijkste criteria om te selecteren. De nucleusbedrijven laten de geiten ook inschrijven op exterieur en houden data bij over gezondheidskenmerken, klauwgezondheid en krachtvoeropname. Met exterieurfokwaarden en gezondheidskenmerken kunnen we geiten fokken met een langere levensduur. Dat is waar de geitenhouderij om vraagt.”
We zijn bezig om ook fokwaarden te analyseren op basis van DNA
Betrouwbare fokwaarden
Hoeveel inspanningen er ook worden verricht, het fokprogramma voor melkgeiten zal nooit zo groot worden als in de melkveehouderij, bekent Van Horssen. Maar hij stelt dat met een goed fokprogramma wel degelijk veel vooruitgang kan worden geboekt. „Doordat we heel verschillende bedrijven in ons nucleusprogramma hebben en de bokken daar breed inzetten, kunnen we betrouwbare fokwaarden krijgen. We proberen de managementomstandigheden er zoveel mogelijk uit te filteren. Daarom zijn de bedrijven heel divers: van groot tot klein, van gangbaar tot biologisch, in meerdere werelddelen, met verschillende klimatologische omstandigheden.”
In 2022 nam de grote Scandinavische fokkerijorganisatie Viking Genetics een belang in GIC. Van Horssen is hier blij mee. „Viking is sterk in de melkveehouderij. Zij kunnen met hun kennis en technieken de geitenfokkerij een boost geven.”
GIC zit daarom niet stil. Een jaar geleden introduceerde GIC twee nieuwe unieke fokwaarden voor de geitenhouderij: ureum en celgetal. Van Horssen legt uit: „Door te fokken op een lager melkureum (bokken met een hoge fokwaarde voor ureum, red.) wordt de benutting van het gevoerde eiwit beter. Daardoor hoef je minder eiwit te voeren en worden de voerkosten lager.”
De fokwaarde voor celgetal ziet hij als een belangrijke stap om de uiergezondheid te verbeteren. „Een hoog celgetal is een belangrijk symptoom van subklinische uierontsteking, wat leidt tot een lagere melkproductie en vervroegde afvoer.”
Samen met de beide nieuwe fokwaarden heeft GIC ook een eigen totaalindex gelanceerd. Dit is de GIC-index. In deze index worden zowel de productiekenmerken als het ureum en celgetal meegenomen.
DNA-technieken inzetten
DNA-technieken gaan ook de geitensector niet voorbij. GIC biedt al langer een DNA-ouderschapsanalyse aan, zodat geitenhouders kunnen zien van welke vaders de lammeren afkomstig zijn. Maar daar blijft het niet bij, zegt Van Horssen. „We zijn op de achtergrond hard bezig met de ontwikkeling om ook fokwaarden te analyseren op basis van DNA. Dit willen we zorgvuldig doen en daarom duurt het nog wel even voordat we dit in kunnen zetten. Het voordeel is dat je dan sneller kunt fokken, en ook uit een bredere populatie dieren kunt selecteren die interessant zijn voor de fokkerij.”
Toch verwacht Van Horssen dat genomics het fokprogramma op basis van dochterinformatie niet gaat verdringen. „Ik zie het als een belangrijke aanvulling, maar een fokprogramma met een wachtbokkensysteem creëert zekerheid.”
In de melkveehouderij ontstaat de discussie of genomics niet leidt tot nauwere bloedvoeringen en een focus op te veel dezelfde bloedlijnen die hoog scoren. Van Horssen is daar in de geitenhouderij niet zo bang voor. „Als je eenzijdig fokt op steeds de dieren met de hoogste fokwaarden, dan is het gevaar zeker aanwezig, maar we letten nu ook al sterk op bloedvoeringen. Geitenhouders die het managementprogramma van GIC gebruiken en daar een paring invullen, krijgen nu al een melding als een paring kan leiden tot inteelt.”
Tekst: Sjouke Jacobsen
Begon na de HAS zijn loopbaan in de fokkerij en veevoedingsbranche. Sinds 2014 werkzaam voor Agrio, vanaf 2022 als freelance vakredacteur. Benut zijn praktijkervaring in de melkveehouderij voor Melkvee.nl en Vakblad Melkvee.
Beeld: Goat Improvement Company