Kavelruil afgelopen jaar fors toegenomen
De kavelruil van afgelopen jaar was fors hoger dan het jaarlijkse gemiddelde in de periode 2012-2016: 7.100 hectare via 190 akten. En zelfs meer dan de eerdere piek in het jaar 2000, waarin bijna 12.000 hectare werd overgedragen met kavelruil.
Geruilde oppervlakte verschilt
De geruilde oppervlakte per kavelruil verschilde afgelopen jaar wel sterk. Bij 93 kavelruilakten gaat het om minder dan 10 hectare geruilde grond. Samen omvatten deze akten slechts 3 procent van de totale geruilde oppervlakte. Ongeveer de helft van de geruilde oppervlakte is overgedragen in akten tot 100 hectare. Er zijn vier aktes waarin meer dan 300 hectare is overgedragen. Samen beslaan deze vier akten 1.730 hectare of 13 procent van de oppervlakte die bij kavelruil betrokken was.
Dalende mobiliteit
Na een redelijk stabiele periode tussen 2012 en 2018 vertoont de handel in agrarische grond - de mobiliteit - een dalende trend. De mobiliteit op de vrije markt lag jarenlang rond de 35.000 hectare per jaar, maar is vanaf 2020 gedaald naar 27.400 hectare in 2023. Tussen juli 2023 en juni 2024 werd 13.200 hectare overgedragen via kavelruil. Van de totale handel in agrarische grond - de handel via de vrije markt en de kavelruil samen - vormt de kavelruil maar liefst 31 procent van het totaal. Dit percentage ligt fors boven het jaarlijkse gemiddelde van 18 procent uit eerder onderzoek over de jaren 2012-2016.
Forse stijging oppervlakte
Deze procentuele stijging kan deels worden verklaard door de lagere mobiliteit op de vrije markt, maar vooral door de forse stijging van de oppervlakte die binnen kavelruilen is overgedragen. Opvallend is dat de totale oppervlakte van de kavelruil en de mobiliteit op de vrije markt in 2023 samen op ongeveer hetzelfde niveau ligt als het jaarlijks gemiddelde in 2012-2016 (40.600 en respectievelijk 41.100 hectare). Dit roept de vraag op of de kavelruil en de mobiliteit op de vrije markt communicerende vaten zijn, waarbij de lagere mobiliteit op de vrije markt via kavelruil alsnog wordt gerealiseerd. Een onderzoek van de kavelruil in de jaren 2017-2022 zou antwoord kunnen geven op die vraag.
Noordoost-Nederland dominant
Zowel afgelopen jaar als in de periode 2012-2016 ligt het zwaartepunt van de kavelruil-activiteiten in Noordoost-Nederland. In de periode 2012-2016 hebben het Noordelijk Weidegebied (28 procent), het Oostelijk Veehouderijgebied (25 procent) en het Centraal Veehouderijgebied (22 procent) het hoogste aandeel kavelruil als onderdeel van de totale grondmobiliteit. In deze drie gebieden is veehouderij het dominante bedrijfstype.
Akkerbouw het grootst
Die eerdere top drie is tussen juli 2023 tot en met juni 2024 ingehaald door de gebieden Bouwhoek en Hogeland (61 procent) en Veenkoloniƫn en Oldambt (49 procent), waar juist de akkerbouw de grootste sector is. Daarnaast zien we dat niet alleen in het noordoosten de kavelruil-activiteiten sterk zijn gestegen, ook in de rest van Nederland zien we een relatief sterke stijging. Alleen Zuid-Limburg wijkt af: daar daalde het aandeel kavelruil van 9 procent in 2012-2016 naar slechts 2 procent.
In trek bij overheden
Overheden lijken het instrument kavelruil te waarderen. In ongeveer 35 procent van de totale oppervlakte van alle kavelruilen - en 23 procent van het aantal kavelruilakten - is een overheid als inbrengende of toegedeelde partij betrokken. Dat percentage ligt veel hoger dan het overheidsaandeel (8 procent) in de totale verhandelde oppervlakte landbouwgrond op de vrije markt in de periode 2012-2023.
Provincies leeuwendeel
De provincies nemen het leeuwendeel van de overheidsbetrokkenheid voor hun rekening: namelijk 3.560 van de 4.680 hectare in 42 van de 71 akten. Overijssel, Friesland, Drenthe, Zeeland en Groningen waren betrokken bij zes tot acht kavelruilen. De overige provincies bij nul tot vijf. Van de rijkspartijen is Staatsbosbeheer het meest betrokken (zeven keer).
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Bram Teeuwsen