Proef SPNA: plantaardige bemesting voorlopig nog geen alternatief voor kunstmest
De proef wordt uitgevoerd op twee percelen. Op het ene perceel wordt gangbare wintertarwe bemest met pellets luzerne van de grasdrogerij. Op het andere perceel wordt biologische tarwe bemest met grasklaver.
Nature-based solutions
Ebelsheerd is één van de twee proefboerderijen van Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA). Er wordt onderzoek gedaan binnen zowel de gangbare als de biologische akkerbouw. SPNA is aangesloten bij een vierjarig EU Horizon-project van de universiteit Hohenheim, getiteld Trans4num. Ook Wageningen UR neemt deel aan dit project.
Binnen Trans4num wordt geëxperimenteerd met zogeheten nature-based solutions, oftewel natuurlijke producten van je eigen bedrijf. Voor SPNA ligt hierbij de focus op plantaardige bemesting. Dit omdat dit past binnen de kringlooplandbouw-gedachte en omdat het aansluit bij de uitdagingen waar de regio van SPNA de komende jaren voor staat.
Drogen tot pellets
De plantaardige bemesting op Ebelsheerd is afkomstig van luzerne en grasklaver. „We laten de luzerne en grasklaver drogen tot pellets, een soort brokjes, die we tussen de tarwe strooien”, vertelt veldonderzoeker Bram Lommerts. „We kijken naar de bemestende waarde voor het groeiende gewas, we meten opbrengst en kwaliteit, en de (na)levering van mineralen in de bodem. Daarbij vergelijken we het gangbare perceel met een perceel dat met kunstmest wordt bemest, het biologische perceel met een perceel dat organische mest krijgt, en met onbehandelde percelen.”
Er is voor tarwe gekozen omdat dit het hoofdgewas is op de zware klei in het Oldambt. Het perceel dat de luzerne levert, wordt volledig gebruikt voor de bemesting van de gangbare tarwe.
Eerder toegediend
Inmiddels is het tweede seizoen van deze driejarige proef afgerond. Wat zijn de resultaten tot nu toe? „Op beide percelen bleek het effect van de plantaardige meststof veel lager dan van de kunstmest of organische mest”, vertelt Lommerts. „We vermoeden dat dit komt doordat de plantaardige meststoffen heel weinig stikstof bevatten, slechts zo’n 3 procent. Je hebt dus best veel nodig voordat je aan dezelfde hoeveelheid stikstof zit als bij kunstmest of organische mest. Daarna moet de bodem de meststof nog omzetten naar opneembare mineralen. We hebben daarom dit jaar de plantaardige meststof bijna een maand eerder toegediend dan vorig jaar, zodat het omzetproces eerder op gang komt en de mineralen eerder voor de plant beschikbaar zijn.”
Geen volwaardige vervanger kunstmest
Ondanks het eerder toedienen zijn de resultaten van het tweede jaar niet veel beter dan die van het eerste jaar, vertelt Lommerts. „De percelen met plantaardige meststof hadden een vergelijkbare opbrengst met de percelen zonder meststof, en veel lager dan de percelen met kunstmest. Misschien dat we het volgend jaar nóg eerder moeten toedienen.”
Op het biologische perceel lijkt de opbrengst wel vergelijkbaar met de percelen met organische mest. „Het is in ieder geval beter dan zonder meststof. Je zou met plantaardige meststoffen een deel van het weglaten van organische mest kunnen opvangen”, vermoedt Lommerts.
Nalevering stikstof
Weten ze op Ebelsheerd al hoe ze het volgend jaar (het laatste jaar van de proef) gaan aanpakken? „Nee, nog niet. We gaan binnenkort de afgelopen twee jaar evalueren en dan bepalen hoe we het volgend jaar gaan doen”, antwoordt Lommerts.
Omdat de proef nog niet is afgerond, is het nog te vroeg voor conclusies. Maar hoe kijkt Lommerts op basis van de eerste ervaringen aan tegen de kansen voor plantaardige meststoffen als alternatief voor kunstmest en organische mest? „Op basis van de bevindingen tot nu toe zou je zeggen dat plantaardige meststoffen geen volwaardig alternatief zijn voor kunstmest. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat plantaardige meststoffen een volwaardige vervanger kunnen zijn van kunstmest, want de opbrengsten zijn nog niet voldoende. Bovendien is het behoorlijk duur om de pellets te laten maken en moet je heel veel strooien om voldoende stikstof te krijgen.”
Op lange termijn
Hier passen wel wat kanttekeningen bij, stelt Lommerts. „De proeven die we hier doen, betreffen tarwe. Dit is een gewas met een hoge stikstofbehoefte. Het zou kunnen zijn dat het in andere gewassen beter werkt. Wel zien we dat na de oogst de gehaltes stikstof in de percelen die plantaardige mest en organische mest kregen, hoger zijn dan in de percelen die kunstmest kregen. Dus de nalevering van stikstof is beter dan met kunstmest.”
Tot slot nog een kanttekening: „Ik denk dat je dit soort proeven over meerdere decennia moet doen. Op ons proefbedrijf in Kollumerwaard loopt een soortgelijke proef sinds 2012. Daar zien we dat plantaardige bemesting pas op de lange termijn zijn voordelen gaat bewijzen. En uiteindelijk wil je je in de landbouw juist ook richten op die lange termijn.”