Column: Wiersma, adviseer ook over natuurdoelanalyses
De Tweede Kamer nam vorige week een motie aan van de SGP en ChristenUnie om de deadline voor het legaliseren van PAS-melders op te schuiven. Als minister Wiersma de motie uitvoert, zijn provincies niet langer verplicht om na 28 februari 2025 handhavend op te treden. De motie kwam er, omdat de Raad van State op basis van extern salderen besloot dat opgekochte stikstofrechten niet eerst ten goede hoefden te komen aan de natuur. Omdat er een dalende lijn stikstofdepositie is, mag de stikstofruimte gebruikt worden om een snelweg met stikstofdepositie door een Natura 2000-gebied aan te leggen. Zo’n constructie vraagt veel uitzoekwerk en onderzoek. Die capaciteit is er als het om overheidsprojecten gaat, zoals de aanleg van snelwegen. Daarom nam de Tweede Kamer tegelijk een motie aan die de minister opriep om die capaciteit ook ter beschikking te stellen aan provincies.
Slechts 11 mol nodig
Het klinkt een beetje als de Taskforce PAS-melders, waar ik op deze plek een paar weken geleden al toe opriep. Het goede nieuws is ook nog dat er voldoende stikstofruimte is, volgens minister Wiersma. In een Kamerbrief schreef ze dat er maximaal 34 mol stikstofdepositie beschikbaar komt via de opkoopregelingen. Dat is wel een inschatting, als alle bedrijven die zich inschreven meedoen. Dat gaat niet gebeuren. Maar ook als het slechts de helft is, is dat ruim voldoende voor de PAS-melders. Die hebben samen slechts 11 mol nodig.
Natuurdoelanalyses
Ik ga ervan uit dat Wiersma beide moties uitvoert. Dan ligt de bal vervolgens bij de provincies. Die moeten samen met de deskundigheid van het Rijk aantonen dat de opgekochte stikstof op de goede plek ligt, om PAS-melders daadwerkelijk te legaliseren. De winstwaarschuwing die de minister er nog wel bij gaf, was dat de provincies inmiddels natuurdoelanalyses hebben opgesteld en die kunnen het legaliseren moeilijker maken. Staat daar bijvoorbeeld in dat de natuur verslechtert, dan moet een provincie dat wel meewegen en kan de conclusie zijn dat opgekochte stikstofruimte voor de natuur is in plaats van voor PAS-melders.
Die natuurdoelanalyses, ook een product van de provincies, zitten lang niet altijd goed in elkaar. Elke provincie hanteerde zijn eigen stappenplan om tot een analyse te komen. Er zitten soms grote fouten in, doordat er met een verkeerde periode is vergeleken of op basis van verkeerde data. Zelfs fouten die de Ecologische Autoriteit er niet uit haalde, zoals in het Aamsveen in Overijssel of het Binnenveld op de grens van Gelderland en Utrecht. Landelijke ondersteuning voor provincies moet zich in mijn ogen ook richten op die natuurdoelanalyses, zodat ze straks bij een rechtszaak geen spelbreker zijn.
Aerius college
Grootste pijnpunt in die natuurdoelanalyses is dat objectieve informatie ontbreekt. Er bestaan geen goede referentiedata over soorten en habitattypen. En ecologen van provincies, van adviesbureaus die de natuurdoelanalyses opstelden en van de Ecologische Autoriteit hangen allemaal aan de stikstofberekeningen van Aerius. Door die bril kijken ze naar de natuur, dan zien ze van alles en zetten ze daar geen kritische vraagtekens meer bij. Het wordt aangenomen. Maar wat Aerius modelleert, zo weten we inmiddels wel, klopt niet.
Vorige week schreef ik al over de duinen, waar de stikstofdepositie waarschijnlijk al geen probleem meer is. In Nederland worden op redelijke schaal stikstofconcentraties in de lucht gemeten, maar hoeveel daarvan daadwerkelijk op de grond valt, weten we niet; al helemaal niet wat valt op die stikstofgevoelige natuurgebieden. Komende dinsdag (5 november, red.) legt Wouter de Heij via de Agrio-websites in een journalistiek college uit hoe Aerius in elkaar zit en waar het model volgens hem mis zit ten opzichte van de praktijkkennis.
Ik hoop dat provinciebestuurders ook kijken en daar iets mee gaan doen. Blijven ze aan Aerius vasthouden, dan ben ik bang dat straks een deel van de PAS-melders onterecht geen nieuwe vergunning krijgt.