Groningen heeft plan voor landelijk gebied gereed, nog wel middelen nodig
In zeven deelgebieden is er ruim een jaar lang met veel betrokkenen (totaal ruim 200), intensief meegedacht over wat er nodig en mogelijk is voor een toekomstbestendig platteland. De uitkomst hiervan is vastgelegd in zeven deelgebiedsplannen. Het gebiedsplan TLG is tot stand gekomen met input uit deze deelgebiedsplannen. Het gebiedsplan is verschillende keren ter consultatie voorgelegd aan twee adviesgroepen, met een vertegenwoordiging van de gemeenten, waterschappen en landbouw- en natuurorganisaties. Deze adviezen gaan samen met het gebiedsplan en de deelgebiedsplannen naar Provinciale Staten.
Goede basis
Met het gebiedsplan kan Groningen werken aan een gezonde leefomgeving, met het herstel van de soorten planten en dieren die bij het Groningse land horen en die belangrijk zijn voor ons landschap, met een blijvend perspectief voor de landbouw. Het is een goede basis voor het maken van meer concrete plannen. Tegelijkertijd zijn er al initiatieven bekend, waarvan de betrokkenen verder willen praten over uitvoering op de korte termijn. Met de gebieden, overheden en landbouw- en natuurorganisaties kan het nieuwe college afspraken maken over een uitvoeringsprogramma TLG.
Vervolg
De provincie wil starten met de uitvoering van een aantal ‘Pronkjewails’. Het gaat om kleinere projecten die binnen het huidige beleid zijn in te passen, zoals het verder ontwikkelen van een duurzame kringloop op de boerderij, onderzoek naar de gevolgen van vernatting van de bodem voor de bedrijfsvoering van 10 boeren bij de Tolberter Petten en een proef met mestvergisting. Nadat er meer duidelijkheid vanuit het Rijk komt over de opvolging van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en een nieuw te vormen college de koers heeft bepaald, kan er worden gewerkt aan de uitvoering van de complexere opgaven.
3,3 miljard nodig
Om uitvoering te kunnen geven aan het Gebiedsplan zal een bedrag van circa 3,3 miljard euro nodig zijn om projecten te financieren. Hiervoor is Groningen naar eigen zeggen afhankelijk van Rijksmiddelen. Het kabinet zet fors in op innovatie en agrarisch natuurbeheer. Hiervoor is dan geen provinciale financiering nodig om uitvoering te geven aan de maatregelen uit het gebiedsplan.
Anders is dit voor geld dat nodig is voor verwering van gronden en gebouwen en de inrichting van het landelijk gebied. De provincie wil samen met het Rijk zoeken naar middelen om dit te financieren. Cofinanciering vanuit de provincie voor Europese doelen of nationale doelen kan gerechtvaardigd zijn. Een voorbeeld: de inrichting van natuurvriendelijke oevers draagt bij aan Groningse opgaven en uitdagingen voor waterkwaliteit, biodiversiteit en recreatie. Vanuit Brussel komt dan 50 procent financiering, vanuit het Rijk 25 procent en vanuit waterschap en provincie samen 25 procent.