Vergunning voor afschot damherten rond Katlijk en Oranjewoud
Het beheer van de damhertenpopulatie is volgens Friesland nodig om in de toekomst het aantal aanrijdingen en gevaarlijke situaties op de weg te verminderen. De afgelopen jaren is het aantal damherten in het gebied rond Katlijk, Mildam en Oranjewoud flink gegroeid, aldus de provincie. ‘Naar schatting lopen er nu zo’n 950 dieren. Dit zorgt voor gevaar op de weg, omdat de dieren vaak onverwachts oversteken, wat regelmatig leidt tot aanrijdingen.’ De provincie verleent vergunning voor het afschieten van maximaal 200 damherten in zeven maanden. Dat aantal is mede gebaseerd op het aantal jachthouders.
Maatregelen onvoldoende
De afgelopen jaren zijn verschillende andere maatregelen getroffen om gevaarlijke situaties en overlast op de weg te beperken. Zo meldt Friesland verder. ‘Bijvoorbeeld het plaatsen van dynamische waarschuwingsborden en een snelheidsbeperking. Dat heeft het probleem niet voldoende opgelost. De groep damherten groeit snel.’ De provincie wil ongelukken op de weg zoveel mogelijk voorkomen en daarom wordt nu begonnen met het beheer van de populatie, zodat later geen grootschaliger ingrepen nodig zijn.
Schade aan gewassen
‘Naast verkeersgevaar brengen de damherten ook schade toe aan de natuur en landbouw’, constateert Friesland. ‘Ze eten van jonge bomen, struiken en landbouwgewassen, en ook van tuinen van omwonenden. De vergunning wordt afgegeven in het kader van verkeersveiligheid, maar mogelijk leidt dit ook tot afname van deze schade.’
Zieke en gewonde dieren
Naast beheer van de populatie damherten in het gebied bij Katlijk en Oranjewoud krijgt de Faunabeheereenheid ook toestemming voor afschot van zieke of gewonde damherten om onnodig lijden te voorkomen. Dat geldt voor heel Friesland.
In werking
De vergunning treedt vier weken na bekendmaking in werking. Tot en met zes weken na de bekendmaking kunnen belanghebbenden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief