Ruimte voor landbouw én natuur zorgt onder meer voor extra budget agrarisch natuurbeheer
Landbouwminister Wiersma maakt geld vrij voor natuur-, water- en klimaatopgaven landelijk gebied: ‘Stikstofuitstoot verlagen’
Samenvatting
Minister Femke Wiersma (Landbouw Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) presenteert vandaag via drie brieven aan de Tweede Kamer haar strategie om aan natuur-, water- en klimaatopgaven in het landelijk gebied te werken. Hierbij een samenvatting van de belangrijkste punten.
- Het meest concreet is de 500 miljoen euro per jaar (vanaf 2026) voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Ze komt daarmee een belofte uit het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet na. De agrarische collectieven worden betrokken bij de verdere uitwerking.
- Wiersma wil toewerken naar langjarige beheerscontracten van 20 jaar voor agrarisch natuurbeheer.
- Voor specifieke gebieden (beekdalen, veenweide, in de buurt van kwetsbare natuur) en op plekken waar meerdere opgaven moeten worden gehaald, komt een gebiedsgerichte aanpak.
- Er wordt 1,25 tot 2,5 miljard euro vrijgemaakt voor doelsturing, boeren kunnen dan zelf bepalen hoe ze bepaalde doelen gaan halen.
- Voor ingrijpen op de mestmarkt (onder meer een brede vrijwillige uitkoopregeling) wordt 250 miljoen euro vrijgemaakt.
BBB-minister Femke Wiersma stelde drie Kamerbrieven op die haar beleid voor stikstofreductie, agrarisch natuurbeheer en de gebiedsspecifieke aanpak schetsen. De brieven zijn vandaag naar de Tweede Kamerleden gestuurd. Ze noemt haar aanpak ‘Ruimte voor Landbouw en Natuur’.
Voor landbouw en natuur is voor de jaren 2026-2030 een budget van 5 miljard euro gereserveerd. Dit geld is onder meer bestemd voor regelingen voor innovatie, vrijwillige beëindiging en de aanpak van de mestmarkt. Er gaat 1,25 tot 2,50 miljard euro naar innovaties en doelsturing. Eenzelfde bedrag wordt voorlopig gereserveerd voor een brede vrijwillige beëindigingsregeling. Voor mest wordt naar verwachting 250 miljoen euro vrijgemaakt, en voor agarische natuur komt 500 miljoen euro beschikbaar. Dit is bovenop regelingen die nu al lopen, zoals de Lbv/Lbv+.
Stikstofuitstoot verlagen
„De uitdaging is groot, maar ik ben ervan overtuigd dat we met innovaties, doelgerichte sturing op bedrijfsniveau en goede regelingen voor boeren die bijdragen aan natuurbeheer, de stikstofuitstoot aanzienlijk kunnen verlagen”, stelt Wiersma in een verklaring. „Ik wil investeren in boeren die hun bedrijf willen behouden en ontwikkelen, zodat we een sterke agrarische sector houden én blijven werken aan onze doelen voor natuur, water en klimaat. Daarom ben ik trots op onze flinke investeringen in agrarisch natuurbeheer.”
Ze verdeelt haar aanpak in drie sporen: bedrijfsgericht, landelijk en gebiedsspecifiek. Over haar eerste twee niveaus schrijft het ministerie van LVVN: ‘Voor het kabinet staat het ondersteunen van boeren centraal. Beleid moet werkbaar zijn op het erf: goed uitvoerbaar, geënt op het vakmanschap en de kundigheid van de boer. Haalbare, bedrijfsspecifieke emissiedoelen staan daarom centraal in de aanpak van dit kabinet. Dit stelt boeren in staat om vanuit hun eigen expertise en ondernemerschap zelf te sturen op doelen (doelsturing). Daarnaast werken we aan stikstofreductie via diverse landelijke regelingen voor onder meer innovaties, agrarisch natuurbeheer en vrijwillige uitkoop.’
Veenweide, beekdalen en gebieden bij beschermde natuur
Toch zijn er in een aantal gebieden meer nodig, schrijft Wiersma aan de Tweede Kamer: ‘Het gaat hier bijvoorbeeld om veenweidegebieden, de beekdalen, de gebieden rondom kwetsbare natuur én gebieden met een stapeling van opgaven. Daarom vullen we met de aanpak ‘Ruimte voor Landbouw en Natuur’ het landelijke beleid aan met acties die specifiek op de regio zijn afgestemd. Om in deze gebieden aan de slag te kunnen, hebben we een aantal instrumenten. We zetten innovaties gebiedsspecifiek in: bijvoorbeeld met regelingen en projecten die inspelen op de regionale omstandigheden, zoals de experimenteerlocaties waar boeren en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties die aansluiten op de praktijk van het boerenerf en het gebied. Verder werkt het kabinet aan het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van grond, onder meer via de Grondbank, en werken we ruimtelijke keuzes uit. Dit gaat bijvoorbeeld over het beschermen van hoogwaardige landbouwgrond en het omgaan met de ruimte die nodig is voor nieuwe natuur of agrarische natuur.’
Daarom wordt er extra ingezet op agrarische natuur. Wiersma: ‘Vanaf 2026 komt 500 miljoen euro per jaar aan structurele middelen beschikbaar. Dit geld wordt gericht ingezet om een belangrijke bijdrage te leveren aan de doelen voor natuur, water en klimaat. Het geld wordt verdeeld via een mix van instrumenten, waarvan de subsidieregeling voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) de belangrijkste is. Het kabinet wil het ANLb uitbreiden, intensiever beheer mogelijk maken en bekijken of de beheercontracten van het ANLb kunnen worden verlengd naar maximaal 20 jaar. Daarnaast wordt er onderzocht of de vergoedingen periodiek kunnen worden geïndexeerd. Door deze forse investering kan het aantal hectares onder ANLb-beheer groeien van 100.000 naar mogelijk 280.000 hectare.’
Eenmalige investeringen
Er is ook al uitgedacht hoe het geld de komende jaren moet worden ingezet: ‘Voor langjarig agrarisch natuurbeheer zijn eerst (eenmalige) investeringen nodig. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de realisatie van kruidenrijk grasland voor weidevogels, aanpassingen in waterhuishouding of de aanleg van houtopstanden. Daarom wordt de komende jaren een deel van beschikbare middelen ingezet om dergelijke investeringspakketten op te zetten. Door eenmalige investeringen mogelijk te maken, wordt beheer op de lange termijn uitgebreid en krijgen meer boeren de kans om mee te doen aan agrarisch natuurbeheer. Daarnaast werkt het kabinet aan een gebiedsspecifieke vergoeding om boeren in bepaalde gebieden, zoals veenweiden of het kleinschalig cultuurlandschap, extra te ondersteunen. Deze regeling draagt op die manier bij aan de aanpak voor de gebieden waar de opgaven groot zijn.’
De komende weken werkt minister Wiersma, samen met medeoverheden, sectorpartijen en agrarische collectieven, bovengenoemde plannen verder uit. Zo volgen er gesprekken met bijvoorbeeld de provincies en waterschappen om de gerichte Rijksinzet in gebieden te concretiseren en wordt de financiële verdeling van de beschikbare middelen geconcretiseerd.