Oppositie, NSC roepen regering op om duidelijke klimaatdoelen voor de landbouw. ‘Boeren willen wel’

Donderdag voerde de Tweede Kamer een debat over landbouw en klimaat met ministers Sophie Hermans en Femke Wiersma. Centraal stond de in oktober verschenen Klimaat- en Energieverkenning, die concludeerde dat Nederland de voor 2030 afgesproken doelen waarschijnlijk niet gaat halen. Voor de landbouw is, ondanks het feit dat de emissies uit de sector dalen, de kans dat het sectordoel gehaald wordt, minder dan vijf procent.
Het maakte dat Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) ‘met zwaar gemoed’ deelnam aan het debat, vertelde ze. „Nederland gaat de klimaatopgaven niet halen“, zei ze. „Wat gaat de regering doen?
Want volgens haar willen boeren best aan de slag gaan, maar het ontbreekt ze aan duidelijkheid. „Ik hoor boeren zeggen: ‘vertel maar wat we moeten doen, dan doen we het.’ Maar de onduidelijkheid is funest.“
Eline Vedder (CDA) wees erop dat in het veld al veel inspanningen verricht worden. „Maar Den Haag loopt achter, het kabinet vertraagt de ontwikkelingen.“ De boeren zetten al stappen, betoogde ze, maar het kabinet volgt niet.
Harm Holman (NSC) stelde dat met eenvoudige maatregelen grote CO2-besparingen te bereiken waren. „Maar dan moet de regering wel keuzes maken.“
Weidegang
Holman noemde als voorbeeld weidegang. „Er zijn steeds minder koeien buiten. Het percentage neemt af, en voor de koeien met weidegang neemt het aantal uren af.“ Het was eerder 77 procent, zei hij, maar het laatste jaar was dat net geen 74 procent meer. Terwijl Nederland een doelstelling heeft van 80% weidegang. „Daar bewegen we dus vandaan.“
Maar die beweging was niet structureel, antwoordde minister Wiersma. Volgens haar had het te maken gehad met een nat voorjaar in 2024, waardoor de grond een tijd lang te drassig was geweest om de koeien naar buiten te laten, en aan het toen rondwarende blauwtongvirus, waardoor boeren besloten om hun koeien op stal te houden.
Klimaatfonds
Vedder vroeg, niet voor de eerste keer trouwens, om boeren toegang te geven tot het klimaatfonds, een pot van ettelijke miljarden euro's. „Als de landbouwsector extra klimaatmaatregelen moet nemen, dan moet ze ook toegang hebben tot geld daarvoor“, argumenteerde ze.
Minister Hermans bevestigde dat dat fonds niet kan worden ingezet voor zaken als vermindering van de uitstoot van broeikasgassen of het vastleggen van koolstof in de bodem.
Maar, voegde minister Wiersma daaraan toe, zij had ook geen behoefte aan dat extra geld. „Ik heb vanuit de begroting 5 miljard euro toegewezen gekregen, en 500 miljoen per jaar structureel, en ik heb nog niet al die middelen weggezet.“
Vertekend beeld
Vedder merkte ook op dat een aantal maatregelen die de landbouw neemt, niet aan de sector worden toegerekend. „Groene stroom die wordt opgewekt door de landbouw, wordt toegerekend aan de energiesector“, gaf ze als voorbeeld. „En de CO2-besparing als gevolg van een minder gebruik van kunstmest wordt niet gezien als een landbouwbesparing, maar wordt toegerekend aan de sector energie.“
Minister Hermans erkende dat dat het geval was. „Ik zie dat boeren veel klimaatstappen nemen, en ik ondersteun dat waar mogelijk“, vertelde ze. En niet al die stappen worden op het conto van de landbouwsector geschreven. Maar, legde ze uit, dat komt door internationale afspraken over hoe landen over klimaatmaatregelen rapporteren. Ze zegde toe te kijken of haar ministerie een impressie kon geven over de werkelijke inspanningen van de landbouw op dit gebied. „Maar ik kan niet beloven dat dat lukt; ik moet kijken of we die gegevens hebben.“