Zonder kadeherstel verbetert het Fochteloërveen al

Het is een wat surrealistisch beeld. Midden in het hoogveenlandschap van het Fochteloërveen loopt een 2 kilometer lange overdekte transportband naar vier bunkers. Daar rijden waterstoftrekkers met karren onder, om het aangevoerde zand en leem verder het gebied in te rijden naar twee elektrisch aangedreven graafmachines. Het doel is om kades in het veengebied te vervangen door nieuwe kades. Zo kan het regenwater beter vast worden gehouden en schommelt het waterpeil minder. Hoe minder schommelingen in het peil, hoe beter het hoogveen zich kan ontwikkelen. Natuurmonumenten wil 65 kilometer aan nieuwe kades aanleggen. De kosten hiervan bedragen volgens de organisatie 700.000 tot 1 miljoen euro per kilometer. De vraag is of dat allemaal nodig is.
Hoogveenherstel
Persvoorlichter Fred Prak van Natuurmonumenten zegt van wel. Hij vertelt dat het hoogveencomplex waartoe het Fochteloërveen vroeger behoorde, vanaf het jaar 1600 langzaam werd ontgonnen. Dat proces van afbreken en ontwateren stopte pas in de jaren zestig, toen de eerste herstelmaatregelen werden getroffen. De aanleg van kades in het veen zorgde voor minder grote schommelingen van het waterpeil.
Dat werkte goed, zoals blijkt uit het meest recente beheerplan van 2016. Daarin staat dat de hoogveenkern 0,38 hectare groot is en dat de oppervlakte herstellende hoogvenen 1.437 hectare groot is en verbetert. Een citaat uit het beheerplan: ‘Het gebied is gecompartimenteerd, waterstanden zijn verhoogd en/of gestabiliseerd en in de randzones is de waterhuishouding aangepast en zijn hogere peilen gerealiseerd. Dit heeft geresulteerd in een positieve ontwikkeling. Het kleine gedeelte actieve hoogvenen ontwikkelt zich goed. Lokaal is een toename te zien van typische bultvormende veenmossen.’
Ook uit de PAS-gebiedsanalyse die de provincie Drenthe in 2017 maakte, blijkt dat alle natuurdoelen binnen bereik zijn in de eerste dan wel tweede beheerplanperiode.
Droogte van 2018 en 2019
De doelstelling vanuit Natura 2000 is om de oppervlakte en de kwaliteit van het hoogveen te laten toenemen. Dat geldt ook voor het habitattype herstellende hoogvenen. Dat lijkt dus te lukken. Dat er nu een grootschalig programma loopt, heeft volgens Natuurmonumenten te maken met de droge jaren 2018 en 2019. „Rond 2000 zijn er eikenhouten damwanden aangelegd. Door de droogte kwamen die boven water en zijn ze gaan rotten. De verdroging is een gevolg van klimaatverandering, maar is ook een secundair effect van stikstofdepositie. Door stikstofdepositie is er veel meer opslag van struiken, bomen en pijpenstrootje, en die zorgen voor extra verdamping van water.” Op de vraag hoe de natuurkwaliteit zich nu ontwikkelt, zegt Prak: „Het gaat achteruit. Soorten verdwijnen en pijpenstrootje is veel dominanter aanwezig.” Volgens Prak blijkt dat uit een recente vegetatiekartering.
Prak geeft aan dat, naast herstel van lekke damwanden, er ook aanpassingen komen in de compartimentering. „Per saldo komen er minder kilometers kade, we optimaliseren de waterpeilen en beperken de peilfluctuaties tussen zomer en winter tot de voor veenmosgroei optimale 10 tot 20 centimeter.”
De kades bestaan overigens uit zand en leem. Leem is waterdicht, maar ook mineraalrijk. Echter, dat is volgens Prak niet schadelijk voor het zeer voedselarme hoogveen.
Vegetatiekartering 2020
Uit de vegetatiekartering blijkt iets anders dan Natuurmonumenten aangeeft. In opdracht van Natuurmonumenten heeft een ecologisch adviesbureau in 2020 met vijf mensen bijna twee maanden lang de vegetatie in delen van het Fochteloërveen grondig in kaart gebracht. Het instrument vegetatiekartering is de zwaarste vorm voor natuurmonitoring.
Na het veldwerk is er een vergelijking gemaakt met de vorige vegetatiekartering in 2014. Dat is een vrij kort tijdsbestek, want normaal gesproken staat daar een herhalingstermijn voor van twaalf jaar. De meest recente kartering vond dus plaats na de droge jaren 2018 en 2019 en voordat het kadeherstelproject startte twee jaar geleden.
In de onderzochte compartimenten blijkt de vegetatie zich verschillend te ontwikkelen. In sommige delen is het stabiel of neemt de kwaliteit af door bijvoorbeeld oppervlakkige verdroging van het veen. Die delen zijn in de minderheid. Het ecologisch adviesbureau stelde vast, kijkend naar het hele gebied, dat er hoogveenherstel optreedt. Een citaat uit het rapport: ‘Een conclusie die in elk geval positief genoemd mag worden, is de toename in kwaliteit van de hoogveenslenkenvegetaties en in kwaliteit zowel als kwantiteit van de goed ontwikkelde hoogveenbultenvegetaties. Het gaat bij de bultenvegetaties om een aanzienlijke hoeveelheid hectares, te weten een toename van 7 naar 13 hectare, bijna een verdubbeling.’
Positieve ontwikkeling
In het rapport staat ook een tabel (zie rechtsboven), waaruit blijkt dat de minder goed ontwikkelde vegetatietypen voor hoogveen afnemen en de goed ontwikkelde vegetatietypen toenemen. Ook de oppervlakte aan natte heidevegetaties op de overgang naar hoogveen is spectaculair toegenomen, van 45 naar 75 hectare. En er is inderdaad een lichte toename van de oppervlakte pijpenstrootje van 152 naar 158 hectare. Maar ook hier nemen de ongewenste vormen af en nemen de vormen met meer hoogveensoorten juist toe.
In het rapport staat niet dat het habitattype actieve hoogvenen in oppervlakte toeneemt. Hiervoor was extra onderzoek nodig in opdracht van het ministerie van LVVN, dat is uitgevoerd door stichting Bargerveen. Bij het inmeten was een ambtenaar van het ministerie aanwezig.
Volgens stichting Bargerveen kwalificeert de 0,38 hectare actieve hoogvenen in compartiment 13 niet langer als zodanig. Wel vormde zich in compartiment 1c op meerdere plaatsen actieve hoogvenen. Het ministerie laat weten: ‘Hier is de waterhuishouding zodanig verbeterd dat er – ondanks de voorafgaande zeer droge zomers – sprake kon zijn van uitbreiding van de zogenoemde bultvormende veenmossen. Wanneer die een oppervlakte van minimaal een are beslaan, is sprake van ‘actieve hoogvenen’. Bultvormende veenmossen komt uitgebreider voor, maar de aaneengesloten oppervlakten zijn nog klein.’ De gekarteerde oppervlakte beslaat 0,11 hectare en geeft dus ook volgens het ministerie aan dat het terrein geschikt is voor actieve hoogveenvorming.
Op basis van de kaarten in de vegetatiekartering valt op dat de oppervlakten met veenmosbultvegetaties groot zijn. Dat is nog niet zoals actief hoogveen eruit moet zien, want bulten en slenken wisselen elkaar dan op korte afstand van elkaar af. Ook dit geeft aan dat het herstellende hoogveen in ontwikkeling is naar hoogveen.
Ten slotte blijkt uit de vegetatiekartering dat de plantensoorten van het habitattype actieve hoogvenen toenemen.
Natuurdoelanalyse
Ook de natuurdoelanalyse opgesteld door de provincie Drenthe is positief over het herstellende hoogveen. Ten opzichte van een eerdere inventarisatie is de zeer zeldzame hoogveenglanslibel weer waargenomen en is de conclusie dat in het kerngebied een sterke toename plaatsvindt van hoogveenbultenconcentraties.
Voor het habitattype herstellend hoogveen concludeert de provincie: ‘Herstellend hoogveen laat duidelijke vooruitgang zien, maar dit is per locatie sterk wisselend. Er zijn heel goede voorbeelden te vinden van ontwikkeling van herstellend hoogveen, maar ook plekken waar soorten verdwijnen.’ De balans in dit rapport slaat door naar de positieve kant voor herstellende hoogvenen. De provincie kon de ontwikkeling van het habitattype actieve hoogvenen niet vaststellen, omdat het onderzoek daarnaar nog liep.
Ondanks de positieve balans stelt de provincie in deze analyse opvallend genoeg dat de trend in de kwaliteit van herstellend hoogveen negatief is. Volgens provincie Drenthe moet het in alle delen met herstellend hoogveen goed gaan. De provincie voert als oorzaken aan: instabiele grondwaterstanden en stikstofdepositie. Die factoren kunnen inderdaad een negatieve invloed hebben, en peilschommelingen in delen van het gebied hebben dat ook. Gezien de positieve ontwikkeling op basis van de vegetatiekartering zijn die invloeden van ondergeschikt belang voor het totale gebied.
De Ecologische Autoriteit heeft dit bij de beoordeling van de natuurdoelanalyse niet opgemerkt. De Ecologische Autoriteit stelt zelfs dat de pijpenstrootjevegetatie heide en veenmossen verdringt, terwijl de vegetatiekartering het tegendeel beweert. De vegetatiekartering is niet door de Ecologische Autoriteit bekeken.
Ook uit een kaart van de ontwikkeling van bultvormende veenmossen opgesteld door provincie Drenthe blijkt een positieve ontwikkeling. Het gebied is ingedeeld in 46 deelgebieden en nergens nemen deze veenmossen af. In twee gebieden vallen ze in de categorie toe- en afname. In negentien deelgebieden is er weinig verandering. In alle andere deelgebieden nemen bultvormende veenmossen toe.
Conclusie
De tussenstand is dus dat het gebied zich ten opzichte van 2014 aan het verbeteren is, zonder het kadeherstelproject. Weliswaar is de oppervlakte van het habitattype actief hoogveen afgenomen, doordat de waterhuishouding op die plek niet goed was. Maar in grote delen van het gebied is de ontwikkeling zo positief dat er nieuw actief hoogveen is ontstaan. Nu er al twee jaar lang kades hersteld worden, ziet het er nog rooskleuriger uit. Het roept de vraag op of er nog meer geld naartoe moet voor een tweede fase die gepland staat of dat het geld beter in een ander natuurgebied gestopt kan worden. De doelstelling om het areaal hoogveen te laten groeien lijkt met het huidige uitgevoerde kadeherstel binnen handbereik, terwijl de kwaliteit van herstellend hoogveen al is toegenomen.
19 miljoen euro extra nodig
Natuurmonumenten heeft tot nu toe 29,8 miljoen euro ontvangen voor kadeherstel. 13,6 miljoen euro van het ministerie, 5,6 miljoen euro van provincie Drenthe, 6,8 miljoen euro van provincie Friesland en 3,8 miljoen euro uit Brussel. Provincie Friesland laat weten dat Natuurmonumenten een aanvraag voor 19 miljoen euro heeft ingediend voor een tweede fase. Het Fochteloërveen was een van de gebieden waar al plannen lagen voor natuurherstel. Provincies werden destijds verzocht om snel plannen in te dienen, zodat er ook snel geld beschikbaar kwam. Het college van Gedeputeerde Staten kan daar een beschikking voor afgeven, zonder dat Provinciale Staten daarover dient te stemmen. Om het hele plan uit te voeren, schat Natuurmonumenten nog vijf tot zes jaar bezig te zijn.