Onderzoek: akkerbouw robuuste bedrijfstak in het noorden
De landbouwsector is niet alleen beeldbepalend maar ook economisch van groot belang voor Friesland, Groningen en Drenthe. Liefst 100.000 mensen zijn werkzaam in deze branche, van de agrariërs tot toelevering, distributie en verwerking. Dit is goed voor een totaalomzet van 7,3 miljard euro. Het rapport van de Wageningse onderzoekers vormt het uitgangspunt bij het streven van de drie provincies om leidend te willen zijn in duurzame, grondgebonden landbouw, die waarde heeft en houdt voor de bewoners van het noorden.
Robuuste sector
De akkerbouwbedrijven staan er volgens de onderzoekers beter voor dan de melkveebedrijven, de andere grote primaire agrarische bedrijfstak in de drie provincies. Er wordt gesproken over een robuuste akkerbouwsector, met een groot aandeel in de Nederlandse aardappelzetmeelindustrie en de pootgoedteelt. Terwijl de akkerbouwers in de periode 2011-2015 gemiddeld € 76.000 per jaar verdienden, bleven de koeienboeren steken op 32.500 euro.
Ook de solvabiliteit - het aandeel eigen vermogen in het totaal vermogen – lag bij de noordelijke melkveehouder met 64 procent lager dan de 80 procent van akkerbouwers. Ook wordt gesproken over een goede moderniteit en ruimte voor vervangings- en vernieuwende investeringen in de akkerbouw. De onderzoekers tekenen wel op dat er grote onderlinge verschillen zijn tussen de bedrijven. Specifiek aan de Drentse akkerbouw is dat de GLB-betaling per bedrijf (EU-vergoeding) hoog is met € 560 per hectare, wat gemiddeld neerkomt op € 50.000 per bedrijf.
Schaalvergroting
Uit cijfers van het jaar 2015 blijkt dat de 100.000 banen in de landbouw en de agroketen 17 procent van de totale werkgelegenheid beslaan. Het economisch belang van de landbouw in Noord-Nederland neemt toe en is sterker dan in de rest van het land, stellen de onderzoekers vast.
Het aantal primaire bedrijven in de drie provincies daalde de afgelopen tien jaar met 17 procent naar 11.680 bedrijven, terwijl het totale landbouwareaal in het gebied met slechts 3 procent daalde. Van deze bedrijven bevinden zich 3.040 in Groningen, 5.230 in Friesland en 3.410 in Drenthe. Er heeft ook in Noord-Nederland de afgelopen 10 jaar een forse schaalvergroting plaatsgevonden. In de akkerbouw bedroeg deze 15 procent, iets minder fors dan die in de melkveehouderij (21 procent).
‘Vergrijzing’
Ook onder de noordelijke boeren slaat de ‘vergijzing’ toe. Het aandeel bedrijfshoofden van 65 jaar en ouder neemt toe en bedraagt 20 procent van het totaal. Het aandeel hoofden dat jonger is dan 45 jaar, daalt. Ook dit is 20 procent van het totaal. Dus 60% is in de leeftijd van 45 tot 65 jaar. Het aantal boeren dat zonder opvolger zit is in de drie noordelijke provincies vrij hoog. Maar 43 procent van de boeren in de leeftijdscategorie van 50+ heeft een opvolger klaarstaan. Wat ook opvalt in het onderzoek is dat 18 procent van de bedrijfseigenaren een baan buitenshuis heeft.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Fotoarchief Akkerwijzer