‘TBM-bemonstering verplichten in strijd tegen AM’
Het aantal aanmeldingen voor de vrijwillige bemonstering van TBM-percelen blijft laag, ondanks een herhaalde oproep vanuit het bestuur aan zijn leden. Slechts een derde deel van de telers heeft zich aangemeld voor dit onderzoek. En dat terwijl circa 20 procent van de daarvoor bemonsterde percelen zwaar tot zeer zwaar is besmet, zo is eerder gebleken uit bodemonderzoek.
3.000 kippers met tennisballen
Om de omvang van het probleem in het Veenkoloniaal gebied duidelijk te maken, schetste AM-deskundige Jitse Doornbos het beeld aan de hand van tennisballen. „Als AM-cysten zo groot als tennisballen zouden zijn, rooide je van een perceel met een virulente populatie niet alleen 3 kippers met aardappelen van 15 ton maar ook 3.000 kippers met tennisballen. Cysten zijn veel kleiner, maar het is wel wat er in de bouwvoor plaatsvindt.”
Het bestuur van de stichting TBM vergadert in maart volgend jaar over een mogelijke verplichting van de nu nog vrijwillige bemonstering op TBM-percelen. Doorslaggevend in deze discussie kan zijn het aantal percelen dat deze winter wordt aangemeld voor het onderzoek voor teeltseizoen 2019. Streven van de stichting is een minimale deelname van 80 procent van de TBM-percelen. De teller staat momenteel op 835 hectare, goed voor ruim 30 procent van het totale areaal TBM-pootgoed (2.650 hectare).
Resistente rassen niet meer zo resistent
Het AM-probleem is groter dan veel telers op hun netvlies hebben. Resistente aardappelrassen blijken niet meer zo resistent te zijn en corrigeren met grondontsmetting is ook niet meer mogelijk. Aan de andere kant is het ook zo dat uit de TBM-monitoring blijkt dat 60 tot 80 procent van de bemonsterde percelen nog geschikt is om TBM-pootgoed te vermeerderen. Bovendien wordt er in het gebied ook NAK-gecertificeerd pootgoed geteeld en dat mag alleen op percelen die zijn vrijverklaard van AM.