Pluimveehouder Harmes brengt mest met verbranden tot waarde

Het gaat om een verwerkingslijn waarin de mest zeer goed wordt gedroogd en vervolgens wordt verbrand in een computergestuurde roterende verbrandingskamer, bekleed met een keramische binnenkant. „Bij de verbranding komt warmte vrij om de stallen en overige gebouwen van ons vleeskuikenbedrijf te verwarmen en om de resterende mest te drogen”, vertelt kuikenhouder Ramon Harmes.
150.000 euro
Harmes bespaart met de installatie op gas en transportkosten naar schatting jaarlijks 150.000 euro. De verwerkingslijn, die bij het bedrijf achter de mestopslagloods van 30 bij 30 meter is opgebouwd, verwerkt de mest van zo’n 270.000 vleeskuikens, goed voor ruim 2.500 ton mest per jaar. „Na het droogproces blijft hiervan 1.700 ton mest over, waarvan 700 ton wordt verbrand. Die warmte gebruiken we voor het verwarmen van de stallen. De overige 1.000 ton droge mest gaan we waarschijnlijk leveren aan een bedrijf dat mestkorrels produceert die voor grasvelden en tuinen worden gebruikt”, vertelt de Drentse kuikenhouder. Hij verwacht de rond 1 miljoen euro investering in de mestverbrander in zeven tot acht jaar terug te verdienen.
Proces
De proceslijn die bij het vleeskuikenbedrijf in Klazienaveen in bedrijf is bestaat uit diverse modules: een doseerunit, een verkleiner, een droger, een mestverbrander en een buffervat voor warm water. „De pluimveemest uit de stal, die ongeveer 60 procent droge stof bevat, wordt op een band automatisch naar de droger getransporteerd. Hier wordt de mest vervolgens naar ruim 85 procent droge stof gedroogd, zodat hij goed verbrandt”, legt de kuikenhouder uit. „De gedroogde mest verbrandt vervolgens in de verbrander. Deze heeft een capaciteit van 550 kilowatt met een temperatuur van 900 graden en is bestand tegen zuren in de kuikenmest. De verbrander, uitgerust met een roterende verbrandingskamer met een binnenzijde van keramiek, wekt tijdens het proces energie op.”
Lees het hele artikel zaterdag 1 december in Veldpost. Nog geen abonnee? Vraag hier een proefnummer aan.
Tekst: Ria Besseling
Beeld: Ellen Meinen