Kringlooplandbouw volgens Durk Durksz
Column: Kringlooplandbouw: de originele Nederlandse runderrassen passen
Stelt u zich eens voor: het is 1 januari 2050. Er wordt geen voer meer van ver gehaald, alles komt van het eigen land én er wordt geen kunstmest meer gestrooid. Immers de gebouwen moeten van het aardgas af én er wordt geen kunstmest meer geproduceerd (kost heel veel aardgas). Dat gaat me wat worden. De Nederlandse landbouw draait en floreert nu dankzij kunstmest en veel geïmporteerd voer. Mest van het eigen bedrijf is al waardevol, maar wordt nog verder opgewaardeerd om de benutting te verbeteren. De bodemkwaliteit is hét item waar het in de voorlichtingsavonden over gaat. Hoe haal ik zo efficiënt mogelijk de beste productie van mijn land: Kringlooplandbouw.
Weet u nog wel, in 2018 heeft minister Schouten in haar landbouwvisie geschreven dat kringlooplandbouw de toekomst wordt. Toen werd er wat lacherig over gedaan. „Zo’n vaart zal het niet lopen”, werd gezegd. Maar de jonge toekomstige boeren van toen zeiden al: „Zo lang zal het niet duren, het komt veel eerder dan die 2050.” En ze hadden gelijk. Een vooruitziende blik.
Maar nu terug naar de dag van vandaag. Vragen te over. Wat betekent dit voor de kwaliteit van het voer en wat voor de opbrengst van de gewassen en wat voor de kwaliteit van de producten? (zuivel en vlees). De kwaliteit zal veranderen, dat is wel haast zeker. Als we nu kijken naar de biologische veehouderij en de voorlopers van de gangbare veehouderij, dan zien we dat die steeds dichter bij elkaar komen. En wat we daar zien is dat de hoogproductieve melkkoe het op die bedrijven moeilijk heeft. We zien op die bedrijven dat de boer zoekende is, zoekende naar een koeienras dat wel past bij deze ontwikkeling. Kijken naar het buitenland, inkruisen met stieren uit de Scandinavische landen? Of een stier uit de schrale berggebieden? Of toch zoeken binnen de populatie van de originele eigen Nederlandse rassen.
Ik denk dat de keus een mix wordt, waarbij we nu (te) veel kijken naar het buitenland. De eigen Nederlandse runderrassen zijn in de afgelopen eeuwen gefokt om in ons klimaat, in onze omstandigheden, als beste uit de bus te komen. Een revival van de originele rassen, zoals De Blaarkop, de MRIJ, de Friese Roodbonte of de Fries Hollandse koe, op de melkveebedrijven? Het zou zo maar eens kunnen. Ik zie dat nu al bij onze Fries Roodbonte koe. Er wordt door meer bedrijven dan voorheen sperma aangekocht van deze stieren. Ook van bedrijven die dat tot voor kort niet deden.
En kijk daarbij ook naar bijvoorbeeld de FH-vereniging (van het Fries Hollandse Vee), waar een nieuwe lichting jonge boeren in het bestuur heeft plaatsgenomen. Zij zien toekomst in dit originele Nederlandse runderras. Jonge vooruitstrevende boeren zoals Jaring Brunia hebben die keus ook gemaakt. Zij kiezen niet voor meer produceren en gebruiken geen kunstmest meer. Zij kopen geen voer dat van ver komt, maar kiezen voor kringlooplandbouw. En daar hoort een origineel Nederlands Runderras bij! En dat doet me als voorzitter van de Stichting Roodbont Fries Vee natuurlijk goed!
Tekst: Durk Durksz
Beeld: Ellen Meinen