Serie over aardappelkwekers
Pieter van der Schaaf: ‘Nieuwe rassen moet je biologisch voor elkaar zien te krijgen’

Reeds vanaf zijn vroege tienerjaren, nu 63 jaar geleden, houdt Van der Schaaf zich bezig met de veredeling van aardappelen. „Op aandringen van mijn vader ben ik begonnen. Een neef van hem was medeoprichter van Fobek en mijn vader was een van de eerste leden. Hij heeft mij toen ook aangemeld.” Sindsdien heeft Van der Schaaf de aardappel niet meer losgelaten. „In 1968 ben ik vanuit Friesland naar Tollebeek verhuisd en ben bij de NAK gaan werken als keurmeester/controleur. Mijn regio was het zuidwesten van de Noordoostpolder.”
Foar Boer en Keapman
Voor wat betreft het veredelingswerk is Van der Schaaf de Fobek (Foar Boer en Keapman) altijd trouw gebleven. „Fobek staat voor vrije boeren en vrije handelaren. In het begin kregen wij de kloontjes van SVP, de Stichting voor Plantenveredeling in Marknesse en later Swifterbant.” Het veredelingswerk was zeker in het begin geen garantie voor succes. „In het eerste jaar ben ik met 375 kloontjes aan de slag gegaan en daar is niet één ras uit voortgekomen. Later is het aantal kloontjes verhoogd naar 500 stuks en nog later toen ik in de polder woonde naar zo’n 2.000 tot 2.500 stuks.”
Lees verder onder de foto
Derde ras helemaal paars
Voor Van der Schaaf is het veredelen altijd een hobby geweest. „En dat is het nu nog steeds.” In 63 jaar veredelen heeft hij twee nieuwe namen aan het rassenregister toegevoegd: Thebes en Salud. „En de derde wordt binnenkort ook ingeschreven”, zo laat hij zelfverzekerd weten. „In ben bezig met een naam, maar die is nog niet helemaal zeker. Ik wilde hem Frisian Blue noemen, maar het wordt nu waarschijnlijk Morning Glory. Deze aardappel is helemaal paars, bijna zwart. Als je hem schilt en in het water legt dan wordt het water blauw. Er is al een afnemer in Italië en ook bij een neef van mij in Canada kan dit ras een vervanger zijn van de Russian Blue in het pakket van de Little Potato Company.”
Over hetgeen veredelen zo interessant maakt, is Van der Schaaf snel uit. „Het maken van kruisingen en kijken wat er uiteindelijk uitkomt, dat vind ik het leukste. En je kunt er ook voor op reis, je ziet dan veel. Zo ben ik van de zomer naar Polen geweest en ook in Canada heb ik al gekeken hoe zij het daar doen. Ik ben verder betrokken bij de kwekersvereniging Midden-Nederland en daardoor zie ik hier eigen land ook veel verschillende kruisingen en rassen.” Om helemaal bij te blijven over de nieuwste ontwikkelingen, spijkert hij zijn kennis zelf bij via de computer en internet, de kwekersvereniging en volgt zoveel mogelijk alle berichtgevingen. „En natuurlijk door te kijken en alles zoveel mogelijk zelf te doen. Ik heb mijn hele leven de kost verdiend met het kijken naar aardappelen.”
Geelvlezige kriel
Ondanks de vele jaren ervaring op het gebied van de veredeling heeft Van der Schaaf nog wel een veredelingsuitdaging op zijn lijstje staan. „Ik wil nog proberen om een goede ronde krielaardappel te vinden die goed smaakt en mooi geelvlezig is. Maar ook een roodvlezige en een blauwvlezige met veel knollen per plant en een mooie gladde huid die je niet hoeft te schillen. Speciaal voor de moderne huisvrouw.” Volgens Van der Schaaf is de hele veredeling een echte mannenwereld die best wel wat vrouwelijke inbreng kan gebruiken. „Mijn neef in Canada wilde in de veredeling altijd al een vrouw erbij hebben, want die kopen meestal de aardappelen in de winkel. Ikzelf laat mijn nieuwe kruisingen ook altijd eerst proberen door mijn familie.”
Wow-effect
Van der Schaaf heeft het niet zo op met de nieuwste kostbare technieken. „Ik ben een echte hobbykweker en vind dat je nieuwe rassen biologisch voor elkaar moet zien te krijgen. Ik heb dan ook moeite met genetische manipulatie. Ik moet de aardappels zelf zien, net zoals mijn leermeester Pieter de Zwart bij selectiebedrijf Kooi in Vrouwenparochie altijd zei: 'De aardappelen moeten je toelachen.’ Een goede zaailing moet een wow-effect hebben. Daarom moet je als kweker ook aardappelen weg kunnen gooien en dat kan ik. Van de ongeveer 2.500 veredelingen heb ik er na drie jaar meestal nog maar vijf over.”
Waar vroeger meer jeugd met aardappelen in de weer was, is de situatie volgens Van der Schaaf echt anders en is er dringend behoefte aan nieuw veredelaarsbloed met een juiste instelling. „We zijn met ongeveer 30 lidkwekers bij Fobek en bij ons is er nu eentje van 14 jaar. Je moet er jong mee beginnen en je moet aardappelen wel echt leuk vinden.”