Voornamelijk bedrijven buiten keten actief in natuurinclusieve landbouw
Living Lab Fryslân startte het onderzoek om een beeld te krijgen van welke spelers er in Friesland actief zijn in de wereld van natuurinclusieve landbouw. Volgens programmaleider Theun Vellinga is dat gelukt. „Met de omgevingsscan wilde we een goed licht werpen op welke partijen betrokken zijn bij natuurinclusieve landbouw want daar hadden we eerst geen compleet beeld van.”
Bij de inventarisatie keek Living Lab naar het doel, de focus, doelgroep, houding, activiteit en de verhouding in of tot de keten van de verschillende bedrijven. De resultaten van het onderzoek zijn niet gebaseerd op de antwoorden van de deelnemende bedrijven maar zijn ingeschat door Living Lab Fryslân zelf. „Het was geen enquête.”
Ketenpartners
Dat slechts 30 procent van de partijen direct betrokken zijn in de voedselproductie, komt voor Vellinga niet als verrassing. „Bijvoorbeeld partijen zoals LTO, kennisorganisaties provincies hebben intensief contact met boeren maar vallen niet onder de keten. Met ketenbedrijven bedoelen we echt ketenpartners zoals voerleveranciers. Dat zijn er ook verhoudingsgewijs minder.”
Van alle 116 bedrijven die Living Lab Fryslân in kaart heeft gebracht, heeft 51 procent de doelgroep ‘boer’. De programmaleider benadrukt dat niet al deze partijen hun bestaansrecht ontlenen aan natuurinclusieve landbouw. Elk bedrijf in Friesland dat zich in welke mate dan ook bezighoudt met de specifieke landbouwvorm, is opgenomen in de omgevingsscan.
Ongeveer driekwart van de organisaties heeft een technische focus op natuurinclusieve landbouw, waar een kwart zich richt op sociaaleconomische aspecten. Twee derde van alle organisaties zouden een proactieve houding hebben ten aanzien van natuurinclusieve landbouw. Eveneens twee derde van alle bedrijven zegt natuur en landschap als beweegreden te hebben. De overige derde geeft gezondheid en voedsel als doel op.
Makelen en schakelen
Met de informatie die de omgevingsscan heeft opgeleverd, heeft Living Lab voor zichzelf beter kunnen omschrijven welke rol ze heeft. Vellenga hoopt verschillende partijen met elkaar in contact te brengen. „Makelen en schakelen, er zijn veel organisaties actief”, zegt Vellinga. „Wanneer partijen die zich inzetten voor natuurinclusieven landbouw met elkaar in contact komen, kan dat alleen maar positief zijn. Dan weet je van elkaar waar je mee bezig bent, je loopt elkaar niet voor de voeten en misschien kan je zelfs projecten samen oppakken en ben je effectiever, daadkrachtiger. Voor boeren is dat ook gunstig. Want als je als boer verschillende berichten hoort over natuurinclusieve landbouw, dan schrikt dat af.”