‘Afspraken noodzakelijk voor verwerking restanten eikenprocessierupsen’
Attero onderzoekt op dit moment wat veilige verwerkingsmethodes zijn en woensdag heeft de Vereniging Afvalbedrijven een overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voorwaarden.
Het overleg is nodig, omdat de afvalverwerkers weigeren zomaar de restanten van de eikenprocessierups te verwerken en vorige week luidde de belangenorganisatie van groenbedrijven Cumela Nederland de noodklok, omdat veel afvalbedrijven weigeren om zakken met rupsen en nesten te verbranden. Als de zakken scheuren, zouden medewerkers van vuilverbranders in contact komen met de brandharen, die ernstige gezondheidsklachten veroorzaken.
Zelf verbranden
Een mogelijkheid is om stevige zakken met rupsenmateriaal handmatig in de verbrandingsoven te gooien. Een andere optie is dat groenbedrijven de resten zelf verbranden en daarna de as bij de vuilverwerker afgeven. Het is een nieuwe materie voor de afvalverwerkingsbranche waar ze niet op zitten te wachten. Maar er moet volgens de afvalverwerkers wel een oplossing komen voor deze calamiteit, want anders blijft dit probleem ook volgend jaar bestaan. De extreme overlast van de jeukrupsen duurt nog tot in augustus.
Dat de afvalverwerkers een goede reden hebben, blijkt wel uit het feit dat de restanten van de eikenprocessierups tot acht jaar actief kunnen blijven. Er moet gezorgd worden dat dit afval zodanig wordt behandeld en afgedekt dat er daarna, gedurende 8 jaar, geen contact met brandharen mogelijk is voor mensen of dieren.
Richtlijnen verwerking
De rupsrestanten kunnen volgens de (oudere) richtlijnen van het ministerie van LNV worden verbrand in een gewone Afval Verbrandingsinstallatie (AVI). Wel moet de verpakking zodanig zijn dat er geen brandharen kunnen vrijkomen bij de acceptatie en de verdere handelingen tot in de oven zelf. De container inclusief inhoud moet dan gescheiden van het andere afval direct en onbeschadigd in de oven worden gebracht. Uit onderzoek is gebleken dat er bij deze methode asresten ontstaan waarin geen irriterende brandharen meer aanwezig zijn. De asresten moeten vervolgens worden afgegeven aan een reguliere stortplaats. Gezien het gehalte aan zware metalen is het niet mogelijk ze op een andere wijze toe te passen.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Bronnen: Vereniging Afvalbedrijven, Cumela