Agrarische collectieven in Noord-Nederland starten GLB-pilot
Agrarische collectieven krijgen binnen het nieuwe GLB, dat naar verwachting in 2022 in werking treedt, mogelijk een grotere rol. Op dit moment wordt de rol beperkt tot de uitvoering van agrarisch natuurbeheer. In opdracht van het ministerie van LNV onderzoeken de drie noordelijke collectieven nu welke rol ze zoden kunnen vervullen om met het nieuwe GLB een zo hoog mogelijke bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van het milieu, zoals de waterkwaliteit en herstel van biodiversiteit.
Effectief en praktisch uitvoerbaar
In het nieuwe GLB komt binnen de directe betalingen naast een basispremie ook een vrijwillige eco-regeling. De nadruk ligt daarin op effectieve vergroening. „Wij gaan in onze pilot met naam ‘Hoe? Zo!’ uitzoeken hoe we dat zo slim mogelijk met zo min mogelijk administratieve lasten en regels kunnen aanpakken”, aldus projectleider Wouter Rozendaal. „De wens van de boeren is dat de maatregelen effectief en praktisch uitvoerbaar zijn, het liefst met zo min mogelijk regels en lastendruk. Daarbij kijken we specifiek naar de rol die collectieven hierin kunnen spelen.”
De agrarische collectieven doen hier in de praktijk onderzoek naar, daarvoor maken ze dit jaar gebieds- en bedrijfsplannen. De vereniging Noardlike Fryske Wâlden gaat ervaring met het nieuwe GLB opdoen in het kleinschalige coulisselandschap en het open weidevogellandschap. Collectief Groningen West doet dat voor dezelfde landschapstypes, in het aangrenzende Westerkwartier. Midden Groningen richt zich op het open akkerbouwgebied rond Uithuizen.
Maatregelen
Daarbij gaan de collectieven na welke milieu- en klimaatmaatregelen boeren zouden kunnen nemen en hoe zij de biodiversiteit kunnen bevorderen. Zij gaan in gesprek met hun leden, daaruit moeten maatregelen naar voren komen waarmee ze aan de slag kunnen. Voorbeelden daarvan zijn kleinschaligheidstoeslag en het toepassen van randenbeheer, slootbeheer en soortenrijk productiegras.
Daarnaast wordt een eenvoudig puntensysteem ontwikkeld en getest door de agrarische collectieven, waarmee de vergroeningsmaatregelen beloond kunnen worden. De volgende fase van het onderzoek is dat bedrijfsplannen van de drie collectieven naast elkaar worden gelegd om ze te combineren over een groter gebied zodat er een aaneengesloten netwerk bestaat. Tot slot gaat er een advies van het projectteam naar het koepelproject van de zeven samenwerkende pilots en naar het ministerie van LNV en de provincies. Uiteindelijk moeten de plannen vanuit Brussel worden goedgekeurd.