Grondeigenaren betaalden 180,76 miljoen euro waterschapsbelasting
De minister laat in haar antwoorden op vragen van Tweede Kamerlid Tjeerde de Groot (D66) weten dat de landelijke opbrengst van de waterssysteemheffing in 2019 volgens cijfers van de Unie van Waterschappen ruim 1,5 miljard euro bedroeg. Grondeigenaren (heffing ongebouwd) namen hiervan 11,9 procent (180,76 miljoen euro) voor hun rekening. De ingezetenenheffing omvatte 41,2 procent van het totaal, terwijl eigenaren van gebouwen (heffing gebouwd) 46,6 procent van het totaal aan waterschapsbelastingen betaalden. De heffing voor eigenaren van natuurterreinen bedroeg 0,3 procent.
71 zetels onbebouwd
Het aantal zetels in de algemene besturen van de Nederlandse waterschappen bedroeg in 2019 in totaal 602. 71 zetels hiervan worden ingenomen door de categorie onbebouwd. Deze groep wordt vertegenwoordigd door boeren die worden benoemd door LTO Nederland. De categorie ingezetenen bezit 442 zetels, bedrijven 63 en natuur 26 verdeeld over alle Nederlandse waterschappen.
De zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing gaan uit van het principe ‘de vervuiler betaalt’, schrijft Van Nieuwenhuizen in de Kamerbrief in antwoord op de vraag van De Groot of gebruikers en vervuilers van het watersysteem wel evenredig hun belasting van het systeem betalen. De waterschappen kennen daartoe drie type belastingen: de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing. Deze heffingen worden opgelegd aan de lozers van afvalwater op de riolering respectievelijk oppervlaktewater. De hoogte van deze heffing is afhankelijk van de mate van vervuiling.
Waterschapsheffing
De kosten voor het in stand houden van het watersysteem (met name waterveiligheid, waterkwantiteitsbeheer en waterkwaliteit) worden gedekt door de watersysteemheffing. Het uitgangspunt van deze heffing is dat een evenredige bijdrage aan het watersysteem wordt geleverd. Deze heffing wordt over de belanghebbende categorieën verdeeld volgens deels het solidariteitsprincipe (bedrag per ingezetene) en deels het profijtprincipe (waarde van onroerend goed), aldus de minister.