Extra aandacht telers voor AM dringend noodzakelijk
Sinds enkele jaren wordt in de Nederlandse zetmeelaardappelgebieden een toenemende virulentie waargenomen van populaties van Globodera pallida (Pa), een van de veroorzakers van aardappelmoeheid (AM). Er is sprake van een sterk toegenomen virulentie als bij het gebruik van hoog resistente rassen veel cysten worden gevormd. En als er géén sprake is van de aanwezigheid van een andere soort. Dit kan zijn ontstaan door uitselectie, het herhaaldelijk gebruik van resistente rassen. Een toenemende virulentie heeft voor telers grote gevolgen voor de beheersing van aardappelmoeheid. Virulentie is een doorbraak op de resitentie eigenschappen van diverse aardappelrassen. Door de toename van de virulentie lopen aardappeltelers het risico dat aardappelrassen die nu nog resistent zijn tegen aardappelmoeheid, toch door de plantenziekte worden getroffen. Daarmee vervalt de meestgebruikte maatregel om aardappelmoeheid te bestrijden.
Op de agenda
De toenemende kans op AM bij de teelt van zetmeelaardappelen is voor de NAV dit onderwerp prominent op de agenda te plaatsen van haar vergadering op dinsdagavond 3 maart in Exloo. Als lid van de stuurgroep Plan Am (aardappelmoeheid) zal Johan Koop de akkerbouwers over deze problematiek informeren. Vooruitlopend op deze bijeenkomst onderstreept Johan Koop de noodzaak van (weer) een grotere alertheid bij zetmeelaardappeltelers wat betreft AM. „Tot aan het eind van de vorige eeuw was het bemonsteren van aardappelpercelen normaal. De opkomst van resistente rassen drong het bemonsteren echter steeds meer naar de achtergrond. Daardoor bestaat er bij de telers steeds minder aandacht voor AM. Het is echter zaak dat AM weer duidelijk op hun het netvlies verschijnt. Hun speerpunt moet zijn: bemonsteren, bemonsteren, bemonsteren.” Volgens Koop zien telers ook af van bemonsteringen uit kostenoverwegingen. „Telers die dit doen lopen een grote kans zich in de vingers te snijden.” Johan Koop roept telers op om toch het zekere voor het onzekere te nemen en percelen (weer) te gaan bemonsteren. „Zo krijg je goed zicht op de omvang van de mogelijk aanwezige populatie en de virulentie. Dan weet je tenminste wat je hebt en kun je, indien nodig, een plan van aanpak bespreken met de adviseur. Het is zaak om dit probleem niet te verergeren.”
Oorzaak
Aardappelmoeheid (AM) wordt veroorzaakt door aaltjes, die vooral het gevolg zijn van te korte teeltwisseling. De namen van deze aaltjes zijn: Globodera rostochiensis en Globodera pallida. De Nederlandse namen voor deze aaltjes zijn respectievelijk Geel aardappelcysteaaltje en Wit aardappelcysteaaltje. AM wordt zichtbaar door pleksgewijs achterblijven van de groei. Bij zware aantastingen ontstaan er dan zogenaamde valplekken. Het gewas sterft daarbij vroegtijdig af.