Noardlike Fryske Wâlden wil meer flexibiliteit weidevogelbeheer

Dat zegt NFW-voorzitter Albert van der Ploeg. De pijn zit 'm vooral in de data voor de plasdraszones en de uitgestelde maaidatum.
Bij plasdras pompen boeren water uit de sloten op het weiland, waarmee het land 5 tot 15 centimeter onder water komt te staan. Hierdoor ontstaat een weke bodem waarin weidevogels makkelijker voedsel kunnen vinden zoals insecten, larven en wormen. Volgens de beheervoorwaarden mag een (deel van een) weiland maar een beperkte periode onder water staan.
Bijna 50 boeren in Noordoost-Friesland hebben de afgelopen weken water op het land gebracht. Van der Ploeg: „Als er nog laat in het voorjaar kuikens in het weiland zijn dan is het belangrijk om langer een plasdras in stand te kunnen houden. Als de boer zich niet aan de vastgestelde data houdt dan is hij in overtreding en riskeert hij een boete.”
Gecombineerde Opgave
Ook lopen boeren die te lang plasdras hanteren het risico dat het natte weiland in de Gecombineerde Opgave niet wordt gezien als beteelbare oppervlakte. „Dan vervalt je hectaretoeslag. Dat zijn negatieve prikkels die je niet wilt.” Het zijn Haagse regels, die aangepast moeten worden, stelt hij. „Dat is goed voor de weidevogels én goed voor de boer.”
Maaidatum
Een andere maatregel is de uitgestelde maaidatum. Als er in de zomer nesten en/of kuikens zijn waargenomen, dan mag de boer het perceel niet meer in om te maaien. „Bij een vroeg voorjaar, zoals het er nu ook weer naar uitziet, zou je ook eerder moeten kunnen maaien als de vogels weg zijn", zegt Van der Ploeg. En als het gras langer wordt, dan kunnen kuikens niet meer bij de insecten. Het zou dan mogelijk moeten zijn om een strook in het land waar geen nesten zitten, wél te mogen maaien, zodat er meer insecten bereikbaar komen voor de kuikens.
In beide gevallen gaat het om vastgestelde data die onvoldoende rekening houden met de weersomstandigheden, die de afgelopen jaren sterk variabel zijn. Maar flexibiliteit in de beheerpakketten is daarom gewenst, aldus de Noardlike Fryske Wâlden. De vereniging gaat hierover in overleg met de provincie.
De vereniging telt 583 boeren en particulieren en heeft een werkgebied van 53.000 hectare. In het open grasland wordt op circa 3.000 hectare aan weidevogebeheer gedaan.