Column: Piet Paulusma & Heinz Ellenberg en de stikstofdepositie
Heinz Ellenberg (1913 – 1997) was ecoloog, botanicus en bioloog had in 1974 nog geen weet van stikstofdepositie, maar wel van de basiskennis van planten en schimmels; de ecologische voorkeur van planten en schimmels en deze is sindsdien niet gewijzigd.
Bepaalde planten en schimmels hebben een voorkeur voor vochtige grond en andere weer voor drogere grond, zo ook voor zure grond of kalkrijke grond. Ellenberg heeft hiervoor in 1974 een getal ontwikkeld; Standplaatsfactor of Ellenbergfactor. Google levert de volgende definitie: “Een standplaatsfactor is een fysische eis die organismen als planten en schimmels stellen aan de omgeving waar deze groeien”. Bijvoorbeeld een 1 voor sterk vochtminnende typen en een 9 voor sterk droogte minnende typen, een 5 zit er tussen.
Paulusma factor
Als Piet nu (veel) regen voorspelt kunnen we hier ook een factor aan geven, bijvoorbeeld een 9 als Piet gelijk had en een 1 als Piet niet gelijk had; pas te beoordelen na de regen dus. Een beetje gelijk kan Piet dus ook hebben gehad. De natuur trekt zich niks van deze voorspelling aan en heeft er pas last van na een flinke regenbui, tenminste de droogte minnende planten dan. Planten zijn dus niet gevoelig voor de Paulusmafactor, de Paulusmafactor bestaat dus niet voor planten.
Stikstofdepositie
De voorspelling stikstofdepositie is eigenlijk niks meer dan een mogelijke en berekende kans op een bepaalde hoeveelheid neerslag van stikstof uit de lucht. Dit wordt berekend met AERIUS; het KNMI voor stikstofneerslag. Of deze voorspelling juist is, er dus daadwerkelijk iets valt en waar het valt, is al lastig te beoordelen. Maar ook of de samenstelling van de grond veranderd door deze voorspelling of de daadwerkelijke depositie is lastig te beoordelen.
Ecologen twijfelen
Nu zijn er wel bijzonder véél habitattypen gevoelig verklaard voor stikstofdepositie, maar of stikstofdepositie dus wel een standplaatsfactor is, is dus nog maar de vraag en daar twijfelen de ecologen dus aan. In de Landelijke monitor Werkwijze monitoring beoordeling natuurnetwerk N2000 staat het als volgt:
Begin citaat: ‘Bij verschillende beheertypen wordt de indicator Standplaatsfactor uitsluitend bepaald op basis van stikstofdepositie. Er is echter nog discussie of en hoe stikstofdepositie kan meewegen bij de beoordeling van een beheertypen. Totdat hierover een besluit genomen is, is er in het kader van het project Rekenmodule Natuurkwaliteit NNN besloten dat de weging van de indicator Standplaatsfactoren van deze beheertypen momenteel op “0”wordt gezet.
De hierbij vervallen punten zijn daarbij verdeeld over de overige indicatoren die bij het betreffende beheertype meetellen in de weging, zodat het totaal altijd op 15 blijft uitkomen.
Bij de overige beheertypen waar stikstofdepositie een onderdeel is van de indicator Standplaatsfactoren, hier wordt deze weging van de indicator Standplaatsfactoren van deze beheertypen momenteel op ‘0’ gezet.’ Einde citaat.
Goede cijfers slecht rapport
Op basis van de AERIUS voorspelling stikstofdepositie wordt deze landelijke monitoring dus afgerond met de wetenschap dat stikstofdepositie géén standplaatsfactor is. De gebiedsrapportages; zijnde de EU verplichte SDF cijfers, geven plaatselijk juist zeer goede cijfers weer, zelfs voor de gebieden waar de “Kritische Depositie Waarde” (KDW) fors wordt overschreden. Enkele voorbeelden:
- Noordhollandse Duinreservaat: gemiddelde overschrijding KDW 439
SDF Rapport: 7 kwalificerende habitattypen met cijfers: B,A,A,A,B,A,B (géén achteruitgang)
- Duinen en lage land Texel: gemiddelde overschrijding KDW 225
SDF Rapport: 9 x A (alle kwalificerende habitattypen)
- Biesbosch: gemiddelde overschrijding KDW 92
SDF Rapport A,A,B,A,A,A
- De Veluwe: gemiddelde overschrijding KDW 809
SDF Rapport: A,A,A,B,A,A,A,A,A,A,C,B,C,B,B,A,A,C,B (ook “Cum Laude” omdat de C’s NIET meewegen)
Wetenschap of Politiek
Zo wordt ook slechte natuur gerapporteerd terwijl er letterlijk geen vuiltje aan de lucht is. Of er een verband is tussen berekende stikstofdepositie en achteruitgang van bepaalde natuur is op basis van deze gegevens dus maar zeer de vraag. Alle ecologen en wetenschappers zouden deze analyse ook kunnen maken of het tegendeel eventueel kunnen bewijzen met metingen, werkelijke metingen van verandering van samenstelling van de bodem.
De Ecologen weten het zelf ook, de achteruitgang van bepaalde natuur ligt in hele andere oorzaken, vaak in vocht maar ook het beheer mag zeker onder de loep genomen worden. In de gebiedsrapportages worden dan ook al die andere oorzaken benoemd. Het politieke spel rond stikstof is het meest schadelijk, ook voor de natuur. Hoewel Piet er ook wel eens naast zit, vertrouw ik toch ietsje meer op de Paulusma factor.
Tekst: René de Jong
Beeld: René de Jong