Weidevogelonderzoek Groningen: steenmarter belangrijkste predator
In de onderzoeksgebieden werden vanaf het moment van de eerste legsels (begin april 2019) cameravallen bij weidvogelnesten geplaatst. In de drie onderzoeksgebieden zijn in totaal 91 nesten gemonitord door middel van cameravallen. De vallen werden geplaatst bij nesten van de grutto, kievit, scholekster, tureluur, slobeend, wilde eend, krakeend en kluut. Daarnaast analyseerden de onderzoekers DNA van predatoren dat gevonden werd in predatieresten.
Steenmarter
Op basis van de cameravallen bleek de steenmarter in alle drie de weidevogelgebieden de belangrijkste predator te zijn, concluderen de onderzoekers. Van alle predatiegevallen waar een predator kon worden vastgesteld, was bijna de helft toe te schrijven aan de steenmarter. Volgens de onderzoekers blijkt dit in Paddenpoel ook uit de DNA-analyses die zijn gedaan. Voor de andere helft van de predatiegevallen in Koningslaagte, Paddepoel en de Winsumermeeden die konden worden vastgelegd, was met name de zwarte kraai verantwoordelijk. De vos werd niet waargenomen als predator, aldus de onderzoekers, ‘wat waarschijnlijk het gevolg is van het intensieve beheer van vossen ten behoeve van weidevogels’.
Nestoverleving
De onderzoekers hebben ook gekeken naar wat de nestoverleving is van weidevogels in de drie onderzoeksgebieden. Het uitkomstpercentage op basis van de cameravallen was in Koningslaagte 81 procent, in Paddepoel 61 procent en in de Winsumermeeden 73 procent.
Volgens de onderzoekers geeft de berekende dagelijkse nestoverleving een betrouwbaarder beeld van de nestoverleving dan het uitkomstpercentage. Voor die berekeningen zijn alleen nesten van de grutto, kievit, scholekster en tureluur gebruikt.
Uit de berekeningen blijkt dat in 2019 in Paddepoel de nestoverleving van de grutto en de kievit onvoldoende was om op termijn de populatie in stand te kunnen houden. De nestoverleving in de Winsumermeeden en Koningslaagte was volgens de onderzoekers wel voldoende. Hierbij plaatsen zij wel de kanttekening dat 2019 een ‘uitzonderlijk goed’ veldmuizenjaar was. Dit heeft volgens de onderzoekers ‘zeker een weerslag’ gehad op de mate van predatie van weidevogelnesten, omdat veldmuizen een alternatieve voedselbron vormen voor weidevogelpredatoren.
Stroomrasters
Tot slot is er ook gekeken naar het effect van het plaatsen van stroomrasters op het nestsucces. Volgens de onderzoekers kan op basis van de onderzoeksresultaten niet goed worden beoordeeld of de stroomrasters effectief waren om grondpredatoren te weren. Zo werden in Paddepoel twee nesten gepredeerd binnen het stroomraster. De predator kon echter niet op basis van camerabeelden worden getraceerd. Buiten de rasters werden in het gebied nesten vooral gepredeerd door steenmarters.
In Winsumermeeden werd predatie binnen het stroomraster veroorzaakt door een kraai. In Koningslaagte was er sprake van een relatief kleine steekproef en was er zowel binnen als buiten de rasters sprake van een beperkte mate van predatie. Hierdoor is een beoordeling van de effectiviteit van het raster niet mogelijk, stellen de onderzoekers.
Tekst: Renske Luimes
Renske is opgegroeid op een klein gemengd bedrijf. Bij Agrio kan ze haar grootste hobby, namelijk schrijven, combineren met haar voorliefde voor de landbouw.
Beeld: Wout van der Sikke
Bron: Collectief Groningen West