Column: Biolandbouw naar 25 procent in 2030 is misschien wel gevaarlijke ambitie
Het is interessant om dat voornemen eens naar Nederland te vertalen. In dit land is, naar boven afgerond, 5 procent van de landbouw biologisch. Dat zou over tien jaar dus 25 procent moeten zijn. De huidige biologische omzet is ongeveer een miljard euro, dat moet dan dus 5 miljard zijn. Oftewel, in de tien jaar moet er 4 miljard euro omzet bij komen. Per jaar 400 miljoen dus. Voor het gemak nemen we inflatie niet mee.
Zuinige Nederlanders
Stel dat een gemiddeld biologisch bedrijf jaarlijks 5 ton omzet, dan moeten er dus zo’n 800 boeren per jaar omschakelen. Of de huidige biologische bedrijven moeten natuurlijk heel hard groeien maar schaalvergroting is juist wat de maatschappij niet wenst. In de landbouw althans. Die schaalvergroting van biologische bedrijven is trouwens al jaren bezig. Ook bioboeren anno 2020 zijn echte agrarische ondernemers, maar dat past wat minder goed bij het kleinschalige imago.
Elk jaar 400 miljoen euro meer omzet, tien jaar lang, dat lijkt onbegonnen werk. Ook in Brussel zijn ze niet (helemaal) gek, dus er wordt fors ingezet op meer voorlichting aan consumenten, voedselonderwijs op scholen, betere etikettering van producten etcetra. In de praktijk zal die gewenste extra omzet dus eerst heel wat extra geld voor educatie, reclame, voorlichtingscampagnes en andere marketingacties kosten. En zelfs dan is het maar de vraag of de consument gaat kiezen voor bio. Zeker de zuinige Nederlanders. Toeval of niet, maar juist Nederland bungelt onderaan op de lijst van EU-landen qua aandeel biologische landbouw.
Understatement
De biologische sector in ons land reageerde uiteraard enthousiast; ‘Een historische dag waarbij onze sector haar leiderschap bevestigd krijgt door de EU’, zo klonk het. Omdat het probleem van die enorme sprong van 5 naar 25 procent ook wel wordt gezien, kwamen er meteen suggesties om dat proces te stimuleren. Maak gangbare landbouw duurder door de kosten voor milieu en klimaat mee te berekenen bij de producten, dan worden de prijzen van gangbaar en biologisch vanzelf gelijk. Het is al een ouder idee. Het zou dan voor alle producten, en niet alleen voedsel, moeten gelden binnen en buiten de EU; hoeveel schade veroorzaakt een product aan milieu en klimaat? Een hele klus als omschrijving is dan een understatement. Bovendien is de gangbare landbouw in Nederland al jaren succesvol met zaken als minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Veelzeggend; op de biologische vakbeurs in Zwolle was in januari het thema bij veel seminars; ‘Dreigen we als biologische sector niet onze voorsprong op de gangbare landbouw te verliezen?’
Gezocht: 800 boeren
De BTW op bioproducten afschaffen, is een ander bekend idee. Dat kost de staat wel heel veel inkomsten en dat gaat uiteindelijk de belastingbetaler betalen, maar dat terzijde. Het zal in ieder geval tot enorme discussies leiden. Welk product is heel gezond, een beetje gezond of helemaal niet gezond? Biologische suiker is net zo slecht voor het gebit als gewone suiker. En zijn gangbare producten veel minder, iets minder of nauwelijks minder gezond dan biologische producten? Eindeloze discussies dus en enorme kosten om dat uit te zoeken (als dat al kan) en vervolgens te controleren.
Wat meer hulp voor omschakelende boeren is wat dat betreft veel goedkoper en efficiënter, zeker als die beperkt blijft tot de twee jaar omschakeling zelf. Alleen, zijn er elk jaar minimaal 800 boeren en boerinnen in Nederland te vinden in een krimpende sector die willen overstappen?
Klimaatwinst?
Met biologische landbouw wordt een fikse bijdrage geleverd aan de strijd tegen klimaatverandering, zo klonk het in Brussel. Dat zou best kunnen maar het punt is natuurlijk dat de gangbare landbouw in Nederland nu al duurzamer en efficiënter produceert dan de landbouw in de rest van de wereld. De door Brussel ingeboekte klimaatwinst kan daarom nog wel eens flink tegenvallen, ook bij 25 procent biologische landbouw in 2030.
Is vergroting van het aandeel biologisch dan een slechte zaak? Integendeel, maar het moet de vrije keuze van de agrarische ondernemer en van de consument zijn. Het moet de burger niet opgedrongen worden door Brusselse politici met behulp van peperdure campagnes. Waarvan je maar moet afwachten wat ze opleveren.
Bovendien, groei kan pas als ook de afzet gegarandeerd is. Prijzen van biologisch varkensvlees of melk kunnen nu gemiddeld hoger zijn omdat nieuwe boeren zich pas mogen aansluiten als de vraag er is. Zeg dat er 800 biologische boeren per jaar bij komen, dat de omzet dankzij veel reclame en voorlichting (plus groeiend idealisme bij de consument) wel stijgt maar minder snel dan de productie, wat dan?
Riskant
De biologische boeren in Frankrijk verkochten afgelopen jaren steeds meer aan supermarkten. Dat was een succesverhaal. Maar zoals Fransen graag doen, die bioboeren ontstaken ook in grote woede toen diezelfde supermarkten gingen beknibbelen op de producentenprijzen. En dat zal altijd gebeuren als aanbod iets groter is dan de vraag.
Hopelijk zal Brussel tevreden zijn als landen als Oostenrijk, Zweden en Estland, allemaal nu al 20 procent of meer biologisch, in 2030 die 25 procent (of meer) gehaald hebben. Gezien de beperkte omvang van de agrarische sector in die drie landen kan dat niet heel moeilijk zijn. Voor Nederland lijkt zo’n snelle groei naar 25 procent biologisch riskant en misschien zelfs gevaarlijk voor de biologische landbouw.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ellen Meinen