‘Groot gebied voor weidevogels werkt averechts’
Een meerkoet vliegt op van zijn nest aan de rand van een sloot. Acht eieren. Bote de Boer loopt verder, maar na enkele passen staat hij opeens stil. Er liggen twee dode jonge kieviten. In het gras is een spoor te zien van de sloot naar een greppel die precies langs de twee kieviten loopt. „Dat is jammer.”
Bote loopt naar de rand van de greppel waar nog een beetje water in staat. „Ik zoek naar pootafdrukken om te achterhalen of het hier om predatie gaat.” Pootafdrukken zijn niet te vinden. Ondanks het spoor in het gras trekt hij voorzichtig de conclusie dat het dan de kou moet zijn geweest. „We hebben hier een paar nachten lichte vorst gehad.”
BTS van 140
De twee dode kieviten schaart Bote onder de noemer pech. Als ‘weidevogelboer’ is hij erg succesvol. Vorig jaar telden vrijwilligers van de vogelwacht circa 200 broedparen, waarvan 70 alarmerende broedparen grutto’s. Die laten zich ook nu duidelijk horen, wanneer er een kraai overvliegt. Overal schieten er grutto’s en kieviten omhoog. Deze samenwerking tegen predatoren bepaalt Bote’s broedsucces, dat wordt uitgedrukt in Bruto Territoriaal Succes (BTS), zo vertelt hij tijdens de rondleiding over zijn percelen. „We hebben een BTS van 65 nodig om de grutto in stand te houden. Dat betekent dat er 0,65 kuikens per broedpaar groot moeten worden. Mijn BTS was vorig jaar 140. Dat kan natuurlijk niet, omdat je nooit boven de 100 procent uit kunt komen. Alle broedparen en nesten zijn niet gevonden. Wij zoeken ook niet in de percelen met een beheerpakket tot en met 15 juni, omdat het te veel verstoring geeft. Dat werkt goed. Als ik met een trekker in het land ben, zie ik regelmatig gruttoparen met drie kuikens. Dat is een supersucces.”
Zijn inkomen haalt hij uit zijn 90 melkkoeien, maar de bedrijfsvoering is afgestemd op de weidevogels. Hij streeft naar zoveel mogelijk nieuwmelkte koeien in de zomer, om ze gras te kunnen voeren. In de winter bestaat het rantsoen voor meer dan de helft uit gras en kruidenrijke vegetatie van percelen met een uitgestelde maaidatum. Die maait hij slechts één keer en bemest hij alleen met organisch materiaal. Van zijn 54 hectare grasland ligt 20 hectare onder zwaar beheer met kruidenrijk grasland. Die percelen maait hij maar één keer. Hij vult het rantsoen aan met nog meer kruidenrijk grasland van de 18 hectare die hij pacht van It Fryske Gea. Het levert hem geen dik belegde boterham op, maar voldoende voor een gezinsinkomen.
Lees verder in de aankomende editie van Veldpost, die op 6 juni verschijnt. Nog geen abonnee? Vraag dan hier een gratis proefnummer aan.