Column: Hoe kan 2019 het referentiejaar voor Remkes zijn?
De commissie Remkes zegt dat een stikstofreductie van 50 procent noodzakelijk is in 2030 en ze neemt daarbij als referentie 2019. Dat betekent een extra last voor de landbouw, lees veehouderij, want tot nu toe zijn alle berekeningen door het RIVM gebaseerd op cijfers 2016/2017. Latere cijfers zijn nog niet beschikbaar.
Remkes zegt 2019 als referentie. Dit terwijl de data van 2019 pas op zijn vroegst beschikbaar komen in 2021. Rare gang van zaken dus, een referentie vaststellen maar niet weten hoe groot de referentie is.
Leuke veronderstelling is kletskoek
Remkes zegt op pagina 25 van het rapport: ‘Dat Duitsland nu een hogere drempelwaarde kan gebruiken, komt dus niet door een strengere implementatie in Nederland, maar door de verzadiging van de Nederlandse bodem met mineralen, waaronder stikstof. Dit geeft ook aan dat een hogere drempelwaarde alleen juridisch mogelijk is, als Nederland erin slaagt de depositie fors te verminderen.‘
Echter, dit is een leuke veronderstelling die in cijfers niet wordt hardgemaakt. In de literatuurlijst is geen onderzoek te vinden wat aangeeft dat er hogere stikstofgehalten in Nederlandse natuurbodems zijn aangetroffen dan in Duitsland. Kletskoek zolang er geen data zijn die dit onderbouwen.
Die 41 procent is 30 tot 32 procent
Remkes zegt onderaan pagina 32 van het rapport ook dat het eerder genoemde aandeel van 46 procent van de veehouderij in de stikstofdepositie niet voor de depositie op de natuur geldt. Dat is 41 procent, een aanpassing waar het Mesdagfonds eerder op heeft gewezen en let wel, dit is wel op basis van cijfers 2016/2017.
Die 41 procent van toen is nu eerder 30 procent à 32 procent gezien de krimp van de veestapel, de toename van weidegang en de toename van het toevoegen van water bij mestaanwending.
Rommelen met rammelende modellen
De commissie Remkes rommelt en husselt dus met cijfers en er ontbreken cruciale onderbouwingen voor boute beweringen. En dat is eigenlijk exemplarisch voor alle stikstofdiscussies tot nu toe en alle rapporten die ik ken. Het zijn hypothesen, bedachte veronderstellingen en rekenmodellen die worden aangepast om bij de conclusie te komen. Het ontbreekt aan harde data.
Wat is de daadwerkelijke depositie op de natuur en waarvan is deze afkomstig? Deze vragen zijn nooit eerder door uitgebreide metingen in beeld gebracht. Remkes heeft zijn bevindingen gebaseerd op de huidige kennis van WUR, RIVM en PBL en hun rekenmodellen. Juist deze rekenmodellen staan ter discussie en daarover gaat volgende week de commissie Hordijk met een rapport komen. De volgens mij nog altijd rammelende modellen die nog steeds niet zijn gevalideerd met daadwerkelijk langdurige depositiemetingen.
Tot nu toe laat het ministerie van LNV geen depositiemetingen verrichten. Dat doet het Mesdagfonds wel. Over anderhalf à twee jaar weten we of en zo ja, hoeveel de commissie Remkes naast de werkelijkheid zit.
Tekst: Jan Cees Vogelaar
Beeld: Ellen Meinen