New Deal pilot: koppelbedrijven en vasthouden zoet water
Op drie locaties in Nederland onderzochten de Rijksadviseurs de landbouw in 2050 en de transitie daarnaartoe, daarbij werd rekening gehouden met drie verschillende gronden: Krimpenerwaard (veen), De Marne (klei) en Salland (zand). De nu verschenen onderzoeksrapporten schetsen een beeld van de toekomstige landbouw, waaronder over nieuwe verdienmodellen en het gebruik van de grond.
De Marne
Toekomst
In het rapport voor De Marne schetsen de onderzoekers een beeld van een landbouwbedrijf in het gebied in 2050. Voor De Marne geldt dat in 2050 akkerbouwers en melkveehouders samenwerken in een koppelbedrijf, dat bestaat uit drie akkerbouwers en één melkveehouder. Een voordeel hiervan is dat boeren samen investeringen kunnen doen. De onderzoekers voorspellen wel een grote financiële terugslag als boeren samen gaan werken. Om dit te voorkomen is er ook een transitie nodig in de maatschappij waarbij consumenten eerlijke prijzen gaan betalen.
Volgens de onderzoekers zorgt een samenwerking voor een kleuriger landschap dat bijdraagt aan bodemkwaliteit, waterhuishouding, biodiversiteit en het sluiten van kringlopen. De samenwerking van boeren binnen het gebied resulteert volgens de onderzoekers in 2050 in het uitwisselen en verwerken van meststoffen, ook vermarkten de boeren dan samen hun producten.
Voor De Marne geldt dat ook verzilting een punt van aandacht is. De onderzoekers geven aan dat dit niet iets is wat de boeren zelf kunnen regelen. Een robuust watersysteem is in 2050 gericht op het vasthouden van zoet water. De basis is volgens het rapport het vergroten van het organische stofgehalte in de bodem en het opvangen en vertraagd afvoeren van zoet water via de verbrede maren. Onderzoek naar zouttollerante gewassen is onderdeel van de transitie.
Transitie
Om het toekomstperspectief voor 2050 te bewerkstelligen, zijn veel aanpassingen nodig waarbij ook wet- en regelgeving aangepast moet worden. De onderzoekers stellen dat er meerdere studies nodig zijn die uitzoeken wat er moet gebeuren om naar het plan toe te werken.
De onderzoekers geven aan dat de doelen en voorstellen die in het rapport gedaan zijn door te vertalen zijn naar de hele Noordelijke Kleischil, waarbij het voornamelijk gaat over onder andere de doelen voor de aanpak van de verzilting en de samenwerking tussen boeren. Echter zijn er binnen het gebied verschillen in bijvoorbeeld grondsamenstelling waarmee rekening gehouden moet worden.
De komende maanden publiceert het college verschillende essays over de pilots, voordat ze op een later moment een advies uitbrengen aan het Rijk.
De Krimpenerwaard en Salland
Lees voor de uitkomsten van de pilots in Krimpenerwaard en Salland meer op Agraaf en Vee&Gewas.