Column: Een kringloop-aspirientje voor LNV
De meest opvallende conclusie is het hoge percentage van 75 procent van de boeren die zeggen dat de overheid zelf de grote sta-in-de-weg is om de omslag naar kringlooplandbouw te maken, doordat de regelgeving continue verandert. Verder willen boeren minder regeldruk (56%), de vrijheid om zelf te bepalen hoe doelen gerealiseerd worden (54%) en duidelijkheid vanuit het ministerie van LNV over de doelen van de omslag (43%). De behoefte aan hulp vanuit diezelfde overheid is bovendien afgenomen.
Geen vertrouwen
In het rapport staat dan ook een spijkerharde conclusie: de implementatie van kringlooplandbouw vraagt om heldere kaders vanuit LNV, het ontbreken hiervan belemmert vertrouwen in de overheid als partner bij de omslag. Eigenlijk is dat voor boeren geen nieuws, want direct bij de lancering van de kringlooplandbouwvisie voelden boeren zich niet serieus genomen. De visie werd als ei van Columbus gepresenteerd, terwijl er maar weinig sectoren in Nederland zijn die al zoveel in kringlopen werken als de landbouwsector. Het stuk klappen van de handen van de linkse politieke partijen en de milieu- en natuurorganisaties voor deze visie, vergrootte daarbij de argwaan alleen maar.
Anti-kringloopbeleid
Toen Schouten halverwege haar ambtstermijn met een eerste invulling kwam, bleek het rapport vooral een opsomming te zijn van allerlei projecten van wat er al plaatsvond. Duidelijkheid over wat het ministerie precies onder kringlooplandbouw verstaat en welke concrete doelen het ministerie nastreeft, bleven uit. Vervolgens zakte het dossier op het ministerie weg door de stikstofcrisis en de huidige coronacrisis. Beide crises hebben het vertrouwen in de overheid geschaad. Wat ook niet bijdroeg is het acteren van de overheid op andere dossiers. Aan boeren vragen meer in kringlopen te werken en vervolgens voor een Ceta-verdrag stemmen om landbouwproducten makkelijker de oceaan over te krijgen, wordt als schizofreen ervaren. En zeker niet als erkenning richting boeren die al in kringlopen werken.
Dat geldt ook voor het mestdossier waarbij de overheid in stand houdt dat veehouders mest moeten afvoeren en kunstmest kunnen aankopen. Daar had het ministerie zelf harder op moeten acteren richting Brussel die daar over gaat, zodat er meer (bewerkte) mest op het eigen bedrijf ingezet kan worden. Dan geef je als overheid het goede voorbeeld en laat je aan boeren zien dat je zelf ook bereidt bent om een papieren visie uit te voeren. Het mooie is dat het ministerie daar vandaag nog werk van kan maken.
Koppel geldstromen
En er liggen meer kansen om boeren te belonen voor inspanningen. Voor het stikstofdossier verwijs ik graag naar de column van Frank Verhoeven op Melkvee.nl die de miljoenen euro’s van LNV richting adviseurs liever direct op het boerenerf wil storten, wanneer in dit geval melkveehouders stappen zetten om stikstof te reduceren. Zo’n regeling kan breder worden getrokken naar ander sectoren en door de vele miljoenen aan klimaatgeld er aan te koppelen. Zo ontstaat er tegelijk eenduidig beleid.
Een voorbeeld is melkveehouders met een bonus stimuleren om bijvoorbeeld de levensduur te verlengen van hun dieren. Door minder jongvee aan te houden verlagen melkveehouders de CO2-uitstoot. Het vergroot bovendien het rendement van het bedrijf. Het slim inzetten van al die gelden en boeren zelf de keus geven of ze er aan mee willen doen en wat het beste past bij hun bedrijfsvoering, kan wel eens het aspirientje zijn dat verlichting gaat geven. Het glaasje water kom ik dan graag brengen.