De Jonge: 'Geen overtuigend bewijs veehouderij en Covid-19'
De Partij voor de Dieren (PvdD) had Kamervragen gesteld naar aanleiding van een Britse studie uit Birmingham over Covid-19 en luchtvervuiling en over het bericht 'We verzieken ons leefmilieu en daarmee onszelf', artsen starten landelijke campagne'. De Kamervragen gingen vooral over de rol van de intensieve veehouderij en de ernst van de corona-uitbraak in onder meer Brabant, afgelopen voorjaar.
De studie uit Birmingham ‘Air Pollution Exposure and COVID-19’ heeft zich volgens de minister gefocust op zeer kleine fijnstofdeeltjes (PM 2,5). „Die worden vooral door verkeer en industrie uitgestoten, maar ook voor een deel door de ammoniakemissie van veehouderijen. Ammoniak wordt vooral uitgestoten door de melkveehouderij en niet door de intensieve veehouderij, die met name de veel grotere fijnstofdeeltjes (PM 10) uitstoot.”
Geen overtuigend bewijs
PvdD stelt dat het Britse onderzoek 'overtuigend bewijs' levert dat luchtvervuiling een sterk bepalende factor is voor een grotere impact van het coronavirus. Volgens de partij ook na correctie voor een flink aantal andere mogelijke verklaringen voor een verschil in infecties, sterftekans en ziekenhuisopnames, zoals gemiddelde bevolkingsdichtheid, leeftijd, gezinsgrootte, beroep en obesitas.
De Jonge antwoordt in zijn brief dat de luchtkwaliteit in meerdere onderzoeken, waaronder het onderzoek waar PvdD aan refereert, in verband wordt gebracht met COVID-19 infecties. „De stuwende kracht achter de snelle verspreiding van SARS-CoV-2 is echter de mens-op-mens overdracht. Het kan zijn dat luchtverontreiniging hieraan bijdraagt, maar in hoeverre er een verband is tussen de kwetsbaarheid voor SARS-CoV-2 en luchtkwaliteit is momenteel niet bekend op basis van beschikbaar onderzoek.”
Meer dan luchtvervuiling
In het betreffende onderzoek zijn naar de mening van de minister voor veel zaken correcties uitgevoerd. Carnaval is als factor meegenomen in de analyses, maar er speelt meer. De Jonge: „Het verloop van de pandemie was zeer dynamisch in tijd en plaats. De studie heeft echter alle cijfers van februari tot juni bij elkaar opgeteld. Meer gedetailleerde gegevens over de plaatselijke, tijdsgebonden luchtkwaliteit en gegevens over de kans op verspreiding zoals de besmettelijkheid, gedrag en contacten van geïnfecteerde personen (bijvoorbeeld carnavalsvierders of zorgmedewerkers) zijn bepalend. De implementatie van maatregelen die de overheid na de eerste uitbraken in Brabant heeft genomen om verdere verspreiding te voorkomen is ook niet meegenomen.”
Plausibele risicofactor
De minister stelt wel dat mensen met longziekten en hart- en vaatziekten tot de risicogroepen voor Covid-19 behoren. Luchtverontreiniging is dus wel een plausibele risicofactor voor het virus, maar in hoeverre er een verband is tussen de kwetsbaarheid voor SARS-CoV-2 en luchtkwaliteit is momenteel niet bekend op basis van beschikbaar onderzoek. Er zijn meerdere factoren die de kwetsbaarheid voor Covid-19 kunnen beïnvloeden. Daarom is er meer grondig onderzoek nodig om een verband aan te tonen.
„We zijn met het RIVM in gesprek over de onderzoeksmogelijkheden. Nadat deze in kaart zijn gebracht zullen mijn collega’s van LNV (landbouw) en IenW (milieu) en ikzelf besluiten of en zo ja, welke onderzoeken we willen uitzetten bij het RIVM. Daarbij worden de regionale partijen zoals de provincie Noord-Brabant en de GGD betrokken. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar”, aldus De Jonge.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Ministerie VWS