Lelystad snapt niet dat veehouder varkens wilde houden nabij WBR
„Want de ellende zou niet te overzien zijn als er een virus ontsnapt en overslaat op de kippen of varkens die een paar honderd meter verderop in de stallen worden gehouden”, zei de Lelystadse gemeentewoordvoerder donderdag bij de Raad van State. „Dan moet het instituut op slot en kan het niet helpen bij een landelijke virusuitbraak.” De Raad behandelde donderdag een rechtszaak die de Zeewoldiger akkerbouwer en veehouder M. Hoving tegen de gemeente heeft aangespannen.
Beschermingszone
Hoving eist een fors planschadebedrag van de gemeente, omdat hij zich zwaar benadeeld voelt. Toen hij tien jaar geleden de toenmalige boomkwekerij aan de Zuigerplasdreef aankocht, wist hij weliswaar dat het CVI (tegenwoordig WBR) aan de andere kant van de weg zat, maar hij had naar eigen zeggen geen idee dat je daar geen vee kon houden. Want dat stond het toenmalige bestemmingsplan nog wel toe. Volgens dat plan was zelfs een varkenshouderij mogelijk. Dat het ‘naburige’ bestemmingsplan van het CVI wel een beschermingszone bevatte met een straal van drie kilometer waarbinnen geen eenhoevigen (varkens, runderen en schapen) gehouden mochten worden, dat wist Hoving niet. Volgens zijn raadsman hoefde dat ook niet. „Je kunt van een burger toch niet verwachten dat hij voor aankoop alle mogelijk bestemmingsplannen rondom zijn gebied gaat raadplegen.”
Dierhoudverbod
Dat er in het bestemmingsplan voor de boomkwekerij geen dierhoudverbod stond kon de gemeentewoordvoerder wel verklaren. „Dat mocht toen niet. Daarom hebben we het destijds geregeld met een kettingbeding in het erfpachtcontract. Alleen is er iets misgegaan met de verkoop van de kwekerij en 24 hectare gronden aan Hoving, toen is het dierhoudverbod eruit gevallen of gelaten. Maar duidelijk was al dat hij nooit een milieuvergunning voor een varkenshouderij had kunnen krijgen.” Hovings raadsman was het daar niet mee eens, die zei tijdens de zitting dat de veehouder allerlei maatregelen had kunnen nemen, zoals een virusproofluchtwassysteem om risico’s in te dammen.
Geen recht op schadevergoeding
Lelystad denkt daar anders over en vindt sowieso dat Hoving geen recht heeft op welke schadevergoeding dan ook. De gemeente vindt dat de boer ook op grond van allerlei andere informatie had moeten en kunnen weten dat het vanwege de enorme gezondheidsrisico’s onmogelijk was om vlak bij het instituut een varkensbedrijf te beginnen.
Wat tien jaar geleden in theorie nog wel kon, zo bleek tijdens de zitting, was een extensieve uitloopkippenhouderij en zelfs mogelijk een uitloopvarkenshouderij, maar dat is intussen ook verboden. Het nieuwe bestemmingsplan uit 2018 verbiedt het houden van bijna alle landbouwhuisdieren, alleen paarden zijn nog mogelijk. Die zijn volgens de gemeentewoordvoerder niet gevoelig voor de virussen en ziektes die het CVI-WBR onderzoekt. Hoving en diens raadsman, die de rechtszaak via een videoverbinding bijwoonden, vinden dat het bestemmingsplan van tien jaar geleden hoe dan ook een veehouderij toeliet en dat het later wegbestemmen daarvan tot fikse schade heeft geleid. Of de Raad van State dat ook zo ziet blijkt binnen enkele weken uit de uitspraak.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio archief