RvS: ‘Logisch dat je geen varkens houdt op stoep WBR-CVI Lelystad’
Om die en andere redenen wijst de Raad vandaagin een hoger beroepsuitspraak het verzoek om planschade door Zeewoldiger akkerbouwer en veehouder M. Hoving geheel van de hand.
Besmettelijke veeziekte
Hoving is sinds mei 2010 eigenaar van een voormalige boomkwekerij aan de Zuigerplasdreef in Lelystad. Het bedrijf ligt binnen de vrijwaringscirkel(straal van 3 km) van het veterinaire instituut WBR-CVI, waarbinnen geen 'intensieve' veehouderij of boerderij met eenhoevigen mag zitten. Want er is altijd een minieme kans aanwezig dat een bijzonder besmettelijke veeziekte uit het instituut ontsnapt en dan via een nabijgelegen veebedrijf overslaat op andere veehouderijen, met alle ellende en schade van dien.
De Raad van State is het met de gemeente Lelystad eens dat Hoving al in 2010 had kunnen voorzien dat er flinke beperkingen op het houden van vee zouden komen, zo vlak bij het CVI. Om die reden heeft de Zeewolder geen recht op planschade. Overigens heeft er nooit een veehouderij aan de Zuigerplasdreef gezeten, maar bood het oude bestemmingsplan in theorie nog ruimte voor een melkveehouderij of een ‘extensieve’ uitloopvarkens- dan wel pluimveehouderij.
Paarden
Een 'intensieve' veehouderij was sowieso verboden. Hoving meende dat hij om het later wegbestemmen van bijna alle veehouderijmogelijkheden alsnog recht had op een fors planschadebedrag. De Raad van State, de hoogste bestuursrechter die zetelt in Den Haag, is het daar niet mee eens. Overigens kan Hoving het bedrijfsperceel nog altijd gebruiken voor akkerbouw, of als boom- en plantenkwekerij. Of een paardenhouderij. Want dat zijn de enige dieren die het nieuwe bestemmingsplan nog toestaat.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio archief