Weidevogelbeheer en graslandmanagement gaan prima samen
Jan Geert Hoekstra runt samen met zijn ouders een melkveebedrijf in Aldtsjerk. Zij zijn fanatieke weidevogelbeheerders. „Het zien van de vele nesten en de jonge kuikens geeft veel voldoening. Dat is waar wij het samen met de nazorgers allemaal voor doen”, aldus Jan Geert Hoekstra. De genoemde nazorgers zijn weidevogelvrijwilligers.
In februari en maart starten de Hoekstra’s met het bemesten van de percelen. Ze bemesten weidepercelen anders dan maaipercelen. De hoeveelheid mest hangt namelijk sterk af van het gebruik, maar ook van de grondsoort.
Kuikenstroken aanleggen
Uitgesteld maaien passen ze toe op verschillende percelen. Op drie hectare is de uitgestelde maaidatum 1 juni en op negen hectare kruidenrijk grasland is dit 15 juni. Ze leggen kuikenstroken aan in de gangbare percelen. Dit zijn stroken waar het gras langer blijft staan ter bescherming van de kuikens. De extra insecten zitten vooral in de percelen die er omheen worden geweid.
„Op het moment dat de vogels nestelen, bepalen wij samen met weidevogelcoördinator Henk Oud waar we het gras in stroken laten staan”, vertelt Jan Geert Hoekstra. „De stroken variëren in breedte, afhankelijk van het aantal nesten in het perceel. Een kuikenstrook is minimaal 100 vierkante meter rondom een nest. Bij meerdere nesten binnen een straal van 50 meter wordt er weer een grotere kuikenstrook aangelegd, van ongeveer 0,2 hectare.”
De nazorgers registreren het aantal nesten en kuikens. Via een drone met warmtecamera sporen ze de kuikens en de laatste nesten met eieren op in het lange gras. De exacte locaties delen ze vervolgens via de app met de veehouder. „Zo weten wij waar de nesten zich bevinden en kunnen wij ze beschermen tegen de koeien bij beweiden of machines bij het maaien”, geeft Hoekstra aan.
Zelf maaien
De eerste snede maaien of beweiden ze in drie etappes, zodat er groeitrappen ontstaan. Percelen waar jonge kuikens in zitten, maaien ze niet. Op percelen waar ze beweiden, plaatsen ze nestbeschermers. De nazorgers verstrekken deze via de Friese Vogelwacht. De koeien zijn hieraan gewend en ze bieden voldoende bescherming voor de nesten.
Belangrijk voor optimaal weidevogelbeheer is dat de melkveehouders zelf het landwerk doen. Hierdoor zijn ze flexibel in het moment van maaien. „De loonwerker komt namelijk op een afgesproken tijdstip en dat past soms niet in ons weidevogelbeheer.”
Door goed weidevogelbeheer is het aantal broedparen op dit melkveebedrijf prima. Maar het aantal jongen dat daadwerkelijk groot wordt gebracht, is helaas door de toename van de predatie dramatisch laag. Dit jaar zijn 58 broedparen geteld: 25 x kievit, 12 x grutto, 8 x tureluur en 13 x scholekster.
Lees meer over weidevogels in de special Onze Weidevogels die zaterdag 16 januari met de kranten Agraaf, Stal & Akker, Vee & Gewas en Veldpost mee komt. Nog geen abonnee? Vraag dan hier een proefabonnement aan.
Tekst: Ronald Boogaard
Beeld: A3impressies