Column: Toevoegen Leefgebieden Natura 2000 grote puinzooi
Minister Schouten stuurde vorige week vrijdag 109 antwoorden naar de Eerste Kamer over de wijziging van de Wet natuurbescherming en Omgevingswet. Het is even doorbijten om te snappen wat de minister allemaal zegt, maar wat steeds duidelijker wordt is dat het toevoegen van Leefgebieden aan de Natura 2000-gebieden in 2017 een grote puinzooi is. En let wel, door die toevoeging is het areaal stikstofgevoelige natuur binnen Natura 2000-gebieden bijna verdubbeld. Het gaat dus ergens over. Zeker voor boeren, want meer stikstofgevoelige natuur betekent een moeilijkere of zelfs geen vergunningverlening bij bedrijfsaanpassingen.
Geen snelle aanpassing
Vlak voor Kerst moest Schouten in de Tweede Kamer al toegeven dat percelen die gewoon volgens boerenpraktijk bemest mogen worden niet de status van stikstofgevoelig konden krijgen. Daardoor is de vergunningverlening sinds 2017 onnodig gefrustreerd. Dankzij Stichting Agrifacts kwam dat vorig jaar boven tafel. Schouten hield toen eerst nog vol dat alles keurig volgens het boekje was gegaan, maar moest later erkennen dat ze fout zat. Een snelle aanpassing lijkt er niet in te zitten, want de minister schrijft dat pas bij de volgende update van Aerius die percelen eruit gaan. Die update vindt normaal gesproken pas in het najaar plaats, dus zit heel Nederland tot die tijd met een te streng stikstofbeleid.
Gebrekkige procedure
Er blijken nu meer fouten te zijn gemaakt. Op vragen van de Eerste Kamerfractie Van Pareren, een afsplitsing van Forum voor Democratie, blijken er snippers postzegelnatuur een stikstofgevoelige status te hebben. Het gaat bijvoorbeeld om stukjes natuur van slechts dertien vierkante meter, terwijl voor habitattypen minimaal 100 vierkante meter als ondergrens wordt gebruikt en voor bossen 1000 vierkante meter. De minister zegt dat die kleinere gebieden onterecht zijn toegevoegd. ‘Ze zijn in beeld en worden verwijderd in de volgende versie van Aerius’, aldus Schouten.
En schokkend is ook de mededeling van de minister dat ‘bij de leefgebiedkaarten voor een deel nog gebruik gemaakt is van kaartbestanden die niet optimaal zijn voor het vaststellen van leefgebieden.’ Lees: verouderde of ontoereikende gegevens. En dan heb ik het nog niet over de zoekgebieden. Voor heel Nederland geldt dat er ongeveer 10.000 hectare zoekgebied is aangewezen in Aerius. Binnen zo’n zoekgebied moet nog worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus waar de stikstofgevoelige natuur zich bevindt. Je mag toch verwachten van een overheid dat er pas iets wordt toegevoegd als je zeker weet waar die stikstofgevoelige natuur ligt?
Geen controle
Ik vraag me af hoe dit soort fouten er in zijn gekomen. Ook daar heeft de minister een antwoord op. Voor Leefgebieden is dezelfde methodiek gevolgd als bij de Habitattypen, schrijft Schouten, maar een ‘onafhankelijke toetsing’ vindt alleen plaats voor habitattypenkaarten.
‘Voor de leefgebiedkaarten is wel de aanvankelijke methodiek gezamenlijk afgesproken en toegepast, maar de resultaten zijn niet onafhankelijk getoetst; de methodiek is na de eerste generatie kaarten gedifferentieerder geworden tijdens het corrigeren (daardoor zijn in de ene provincie veel meer kaartvlakken overgebleven die ten onterechte als stikstofgevoelig zijn aangemerkt dan in de andere provincie).’
In gewoon Nederlands staat hier dat de natuurorganisaties vrolijk hebben lopen intekenen op kaarten en dat een paar ambtenaren het in Aerius hebben gezet. Er is geen controle op uitgevoerd. Het ontbrak ook al aan een democratische controle, want waar provincies wel verantwoordelijk zijn voor het toevoegen van deze leefgebieden wisten de verantwoordelijke politici van niets. En de Provinciale Staten ook niet, waardoor die hun controlerende taak niet konden uitvoeren.
Provincie weet het ook niet
De minister schuift haar verantwoordelijkheid ook nog deels af naar de provincies, want die hebben het allemaal geaccordeerd en vastgesteld. En bij vragen moet je volgens de minister ook bij de provincies zijn, want zij kunnen precies onderbouwen hoe het allemaal zit. Dat klopt ook al niet. Een voorbeeld. In de Provincie Drenthe gaf gedeputeerde Henk Jumelet aan dat er geen stikstofgevoelige natuur is toegevoegd. Uit gegevens van Aerius blijkt het tegendeel. Er is ruim 1.300 hectare toegevoegd. Maar de provincie weet dat dus zelf niet.
Bos in gestuurd
En wie logische vragen stelt aan de minister krijgt geen antwoord. Zo vraagt Van Pareren om natuurkaarten waar het stikstofbeleid mee werkt en om de onderbouwing van de natuurmonitoring. Die zijn naar de mening van Van Pareren niet inzichtelijk en beschikbaar. En daardoor is controle niet mogelijk. Het antwoord van de minister is bedroevend. De minister verwijst naar BIJ12 waar veel documentatie beschikbaar is. Maar dat is dus niet de vraag. Eerste Kamerleden, maar ook anderen in Nederland, willen gewoon weten hoe het zit met de natuurkwaliteit en hoe dat gemeten wordt. Het lijkt wel of het ministerie dat gewoon niet op een overzichtelijke wijze wil samenstellen en beschikbaar maken. Wie wel eens heeft gekeken op de website van BIJ12 weet precies wat ik bedoel. Maximaal diffuus lijkt het parool, zodat er bij vragen altijd gezegd kan worden dat de vragensteller het niet goed begrijpt of niet op de goede plek heeft gezocht. De minister lijkt niet door te hebben dat ze zelf die transparantie moet geven. Zij moet de Tweede en Eerste Kamer in staat stellen om hun controlerende taak goed uit te voeren. Niet om de controleurs van de macht het bos in te sturen.
Opnieuw beginnen
De fouten die de minister nu gaat herstellen, zijn alleen nog maar de fouten die door de vragen van de Eerste en Tweede Kamer boven tafel zijn gekomen. Met zo’n gebrekkige procedure is er vast meer over het hoofd gezien. In plaats van achteraf de boel een beetje herstellen is het beter om helemaal opnieuw te beginnen. Mijn voorstel is om alle Leefgebieden uit Aerius te schrappen. Niet bij de volgende update maar zo snel mogelijk. En dan eerst alles goed laten controleren en voorleggen aan de bevoegde gezagen om ook een democratische controle mogelijk te maken. Daar hebben Nederlanders inmiddels wel recht op.