Column: Menselijke maat of oogje dichtknijpen
De case komt uit een verzoek van de Persgroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Door die procedure is er veel correspondentie van het ministerie van LNV openbaar gemaakt. In één van die stukken is goed na te gaan hoe ambtenaren van het ministerie en uiteindelijk minister Schouten tot een ontheffing komt inzake fosfaatrechten voor een vleesveebedrijf dat Groninger blaarkoppen houdt.
Blaarkop-case
Het ministerie verwoordt de case als volgt:
„Veehouder [10.2.e] maakt met ingang van 2018 gebruik van de vrijstellingsregeling in het kader van het fosfaatrechtenstelsel en wil zijn koeien, Groninger blaarkoppen die hij houdt voor het vlees, gaan melken en daarmee gaan inzetten als dubbeldoelkoe. Op het moment dat hij melkt voldoet hij niet langer aan de voorwaarden van de vrijstellingsregeling en heeft de ondernemer (met terugwerkende kracht) fosfaatrechten nodig voor zijn koeien. Voor 2019 kan hij deze fosfaatrechten nog aanschaffen, maar voor 2018 niet en zal hij dus in overtreding zijn.”
Oogje dichtknijpen
Op het ministerie is er een ambtenaar begaan met deze ondernemer en probeert toch een oplossing te vinden. Op 16 juli 2019 vindt er een interessante mailconversatie plaats tussen twee ambtenaren. Ambtenaar A maakt duidelijk dat er geen ruimte is voor een ontheffing:
„Nog even met [10.2.e] over gesproken, maar zoals ik van de week al aangaf mogen vrouwelijke dieren die op het bedrijf worden gehouden in een jaar waarin gebruik wordt gemaakt van de vrijstelling, nadien niet worden gehouden op een melkproducerend bedrijf. Ik zie geen ruimte om voor dit bedrijf een ontheffing te verlenen.”
De ambtenaar B, die begaan is met het blaarkoppenbedrijf, laat het er niet bij zitten en antwoordt als volgt:
„Ik snap dat hij door het omzetten in overtreding is. Maar waarom kan die ontheffing obv zeldzame rassen niet? Dat is een makkelijk af te bakenen groep en schept niet echt een precedent toch? Ik zanik vooral zo door omdat deze boer echt alles doet wat we beleidsmatig zouden willen en nota bene zelf zijn fosfaatrechten koopt. Het enige wat we hoeven te doen is een oogje dichtknijpen voor zijn situatie in 2018 (ofwel een ontheffing verlenen).”
Risico precedentwerking
Uit de verdere correspondentie blijkt dat ambtenaar B ambtenaar A zover krijgt dat die nu ook positief is over een ontheffing.
„Ik ben ook voor een helder en positief advies, waarbij dan desnoods maar moet worden opgemerkt dat WJZ waarschuwt voor precedentwerking of iets dergelijks.”
WJZ staat voor de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van LNV. In het document dat uiteindelijk op het bureau van minister Schouten belandt, staat deze juridische waarschuwing duidelijk vermeld. Het advies van de ambtenaren blijft echter om deze veehouder tegemoet te komen en ontheffing te verlenen voor het jaar 2018. De motivering is:
„Het gaat om een specifiek geval, waarbij de veehouder met terugwerkende kracht in overtreding is zonder dat hij dit kan herstellen.”
De vrijstelling komt er dus, wat goed nieuws is voor de ondernemer. Hij ziet zijn inspanningen beloond en vond intern op het ministerie een ambtenaar die begaan was met zijn bedrijfssituatie. Dat vind ik positief, want je wil graag een overheid die maatwerk levert en mensen en ondernemers helpt in plaats van frustreert. Tegelijk laat deze case ook een groot dilemma zien. Helemaal met de vele knelgevallen in het achterhoofd die zijn ontstaan door de introductie van fosfaatrechten.
Vraagtekens knelgeval
In tegenstelling tot veel knelgevallen die al melk produceerden, is van melkproductie op dit bedrijf geen sprake. Enkel een voornemen. Wanneer er geen vrijstelling zou komen, zo geven de ambtenaren aan, blijven er twee opties voor deze veehouder over. De eerste is alle koeien wegdoen en nieuwe aankopen, maar dat is in het geval van zeldzame Groninger blaarkoppen lastig. Een tweede optie is om alleen de dieren die na 2018 zijn geboren en niet onder de vrijstelling vallen te gaan melken. Volgens de ambtenaren leidt dat wel tot een ‘forse vertraging’ van de plannen.
Dit roept de vraag op of dit bedrijf wel een ernstig knelgeval is. Ik ken de feitelijke en economische situatie van het bedrijf niet, maar uit de correspondentie komt het over alsof deze vleesveehouder er gewoon wat langer over doet om zijn doel te realiseren, maar dat is nog steeds haalbaar. Afgezet tegen bedrijven die half leeg staan en daardoor bedrijfseconomisch niet meer kunnen rondkomen, geeft dat te denken.
Kringloopbedrijf
Als neutrale lezer kom ik daardoor terecht in een dilemma. Ik krijg ook het gevoel dat dit bedrijf toch een beetje wordt voorgetrokken, want het blijkt een bedrijf te zijn dat erg goed past in de kringloopvisie van minister Schouten. De veehouder is namelijk een samenwerkingsverband aangegaan met de WUR voor praktijkonderzoek naar natuurinclusieve kringlooplandbouw, met een belangrijke rol voor de Groninger Blaarkop.
Door jurisprudentie in hoger beroep weten we inmiddels ook nog iets anders. De rechter ging mee met het betoog van de overheid dat boeren sinds 2013 konden weten dat er mogelijk een korting of introductie van een rechtenstelsel zou kunnen komen, als de sector te groot zou worden. Toen bestond het bedrijf van deze veehouder nog niet eens. Het is dus aan de ene kant mooi dat er een menselijke maat is toegepast, maar in dit specifieke geval zijn daar wel grote vraagtekens bij te plaatsen.