Proef ‘Bokashi als bodemverbeteraar’ op Friese zandgronden; ‘verschil erg klein’

De proef ‘Bokashi als Bodemverbeteraar’ werd van 2018 tot 2021 uitgevoerd op verschillende percelen op zand, klei en veengrond. Tijdens het online symposium op 25 maart werden de resultaten voor gras en maïs op zandgronden gepresenteerd.
In theorie draagt Bokashi bij aan de opbouw van het gehalte aan organische stof in de bodem. In de praktijk kwam dit echter niet overduidelijk naar voren. „In de praktijk zijn de verschillen nog te klein om goed te kunnen meten,” ligt docentonderzoeker Goaitske Iepema van Van Hall Larenstein de resultaten toe. „Dat kan liggen aan de manier waarop de Bokashi in dit onderzoek is gemaakt. In de Bokashi zat nog 20 procent drijfmest en zachter materiaal. Hierdoor gaf de Bokashi misschien minder organische stof aan de bodem dan bij een andere samenstelling.” De Bokashi van de proef bestond voor 60 procent uit maaisel van waterschap Wetterskip Fryslân, 20 procent uit ruwvoerresten en 20 procent uit drijfmest.
Meer gras
Ondanks dat de verschillen klein waren bleek wel dat op grasland de productie iets toeneemt wanneer een deel van de drijfmest wordt vervangen door Bokashi. Op maïsland daalde de productie juist licht wanneer een deel van de drijfmest wordt vervangen door Bokashi. Om het effect op de bodemkwaliteit van Bokashi goed te kunnen bepalen, moet volgens Iepema de proef nog enkele jaren worden doorgezet. Ook stelt ze voor om de Bokashi gift te verhogen en het gehalte koolstof in de Bokashi te verhogen.
Projectpartners
In 2017 startte acht partijen met de eerste ideeën voor de proef proef ‘Bokashi als bodemverbeteraar’. De projectpartners van het Bokashi-project zijn: Nordwin College, Kenniscentrum Natuur en Leefomgeving, kenniswerkplaats Noordoost Fryslân, Gemeente Dantumadiel, Hogeschool Van Hall Larenstein, Mulder Agro, Wetterskip Fryslân en de Noardlike Fryske Wâlden.