Landbouw Friesland zet ‘stap in duister’ met veenweideplan

Landbouwwoordvoerder Geart Benedictus wond er tijdens de perspresentatie van het veenweideprogramma voor dit decennium op het provinciehuis in Leeuwarden geen doekjes om. De zeven landbouwpartijen, die hij vertegenwoordigt, zijn op hoofdlijnen akkoord met de plannen die in het overlegorgaan Bestjoerlik Oerlis Feangreide (BOF) in meerderheid zijn geaccordeerd. In die club zitten ook provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, de acht veenweidegemeenten, de reactiesector en de natuur- en milieuorganisaties.
Praktijk
Probleem voor de landbouw is dat er nog veel open einden in het bereikte akkoord zitten. Het verhogen van het waterpeil in de sloten resulteert in extensivering van de melkveehouderij in het gebied en zorgt daarmee voor een inkomensdaling. Alternatieven om geld te verdienen worden in het veenweideprogramma wel opgesomd, maar nog niks daarvan is in de praktijk gebracht, aldus Benedictus. „Met alleen een opsomming van mogelijkheden zijn we er niet.”
Duidelijkheid over de meetwijze van de CO2-uitstoot is er landelijk ook nog niet. Andries van Weperen van Wetterskip Fryslân verwacht dat de nieuwe rekenmethode eind dit jaar komt. Naar zijn inschatting gooit de methode van de WUR in Wageningen de hoogste ogen. Pas dan kan ook bekeken worden of Friesland de CO2-uitstoot in het veenweidegebied met 400.000 ton kan beperken. Daarmee zou de provincie 40 procent van het landelijk totaal in de veenweidegebieden voor haar rekening nemen. Van Weperen: „Met de goeie rekenmethode kunnen we ook goed gefundeerd zeggen of we de getroffen maatregelen moeten uitbreiden of niet.”
Extensief
Waterschapsbestuurder Van Weperen pleit voor het in stand houden van de melkveehouderij in het veenweidegebied. Tegelijk moet er een deugdelijk en klimaatbestendig watersysteem komen. Het aanpassen van het waterpeil, dat zorgt voor een natte veengrond dwingt melkveehouders om hun bedrijf extensief op te zetten. „We moeten kijken in welke gebieden dat mogelijk is”, aldus Van Weperen. Wethouder Roel de Jong van gemeente De Fryske Marren en woordvoerder van de acht veenweidegemeenten pleit voor een gebiedsgerichte aanpak: „Op verschillende plekken kun je met verschillende intensiteit aan de slag.” Gedeputeerde Douwe Hoogland beaamde dat daarnaar nog onderzoek moet worden gedaan en dat die discussie samen met de betrokken boeren wordt gevoerd.
Het gros van de reacties op de veenweideplannen – 243 in totaal – kwam uit de landbouw. De insprekers maken zich niet alleen zorgen over de financiële gevolgen, maar misten ook de aandacht voor bodemmaatregelen. In de nieuwe plannen is daar nu volop aandacht voor. Geart Benedictus zei daar zeer mee ingenomen te zijn. Landelijk gezien is Fryslân de eerste provincie, die met een veenweidepriogramma een stap zet met het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Tekst: Alex J de Haan
Beeld: Ruth van Schriek