LTO Noord mist vertaling naar de praktijk in Friese Landbouwagenda 2021-2030

Tineke de Vries, regiobestuurder LTO Noord regio Noord zegt blij te zijn dat de provincie in de gepresenteerde visie erkent dat de Friese landbouw behoort tot de absolute wereldtop, maar veel geld trekt de provincie niet uit om deze wereldtopper te ondersteunen in de verduurzaming. „Om nieuwe vormen van landbouw op te zetten en het verdienvermogen te verbeteren is investering in kennis en innovatie cruciaal. Dan is financiering hard nodig en dat zie ik niet terugkomen in de plannen van de provincie. Er is beperkt geld beschikbaar, daar gaan we de omslag niet mee maken.”
De Vries zegt dat de Friese landbouw wel bereid is om haar verantwoordelijkheid te nemen en met eigen middelen zoveel mogelijk te verduurzamen. „We voelen de verantwoordelijkheid om stappen te zetten in verduurzaming. Daarbij is ondernemersperspectief belangrijk, want er moet wel een boterham verdiend kunnen worden.”
Procesmatige vraagtekens
Naast de zorgen om de financiering van de verduurzaming van de Friese landbouw, is LTO Noord ook bezorgd over het proces waarin de verduurzaming wordt nagestreefd. Specifiek benoemt De Vries de monitoring van geformuleerde doelen. „Doelstellingen zoals ‘areaal gezonde landbouwbodems’ zijn te vaag en daar kunnen we weinig mee in de praktijk.”
De provincie ziet het liefst dat de boeren zich in interdisciplinaire werkgroepen verzamelen om te voldoen aan de visie van de provincie, maar De Vries vreest een gebrek aan daadkracht. „Het moet geen praatcircus worden. De provincie zal daadkracht moeten tonen en de regie moeten nemen.”
Landbouwagenda 2021-2030
Binnen de Landbouwagenda 2021-2030 zijn zes thema's geformuleerd, zijnde:
- Maximale toegevoegde waarde voor lokale ketens (vindbaarheid lokale producten vergroten);
- Effectient en duurzaam produceren voor de wereldmarkt;
- Creëren van nieuwe vormen van agrarische diensten en producten (zoals bijvoorbeeld CO2-banking);
- Versterken van agrarisch ondernemerschap (onafhankelijke adviseurs, groen onderwijs);
- Versterken productiewaarde door kennis en innovatie;
- Investeren in grondgebondenheid