‘Aanpak perceelemissie moet op basis van vrijwilligheid’
„De deelnemers zien allemaal het nut en de noodzaak ervan in om perceelemissie aan te pakken, maar ze willen dit wel graag op hun eigen manier doen. De akkerbouwers willen zelf kunnen kiezen welke maatregelen zij toepassen, passend bij hun bedrijfsvoering”, zegt Feenstra die het met de deelnemende akkerbouwers eens is. „Als er wet- en regelgeving komt en iets wordt een verplichting, dan haal je de creativiteit bij de ondernemers weg om over maatregelen na te denken. Plus dat als alle akkerbouwbedrijven over een kam worden geschoren, de toepasbaarheid van maatregelen in de praktijk erg moeilijk wordt. Elk bedrijf is immers anders. Er moet keuzevrijheid blijven.”
Freestand uien
De maatregelen die de Friese akkerbouwers in het project nemen, zijn heel divers, vertelt Feenstra. „Het vergroten van de infiltratiecapaciteit van de bodem en het verhogen van het organisch stofgehalte zijn enkele voorbeelden. Er is bijvoorbeeld een akkerbouwer die na het zaaien van de uien compost op het land heeft gebracht om zo het organisch stofgehalte te verhogen.” Maar er zijn ook deelnemers die beteelde koppakkers uitproberen. „Van beteelde koppakkers stroomt minder af. Akkerbouwers bekijken welke teelten hiervoor geschikt zijn.” Ook wordt er in een project geëxperimenteerd met drempels tussen de aardappelruggen en aangepaste spoorbreedten zodat er op onbereden grond kan worden geteeld.
Een van de maatregelen die op veel enthousiasme onder de deelnemers kan rekenen is volgens Feenstra het toepassen van een freestand bij het zaaien van uien. „Uien is een afspoelingsgevoelig gewas. Op het moment dat je tussen de uien gaat frezen, dan trek je de grond wat los en krijg je meer infiltratiecapaciteit naar de bodem toe. Met behulp van vochtsensoren hebben we bekeken of er inderdaad meer vocht beschikbaar was voor het gewas na het frezen en dat bleek het geval te zijn.”
Haalbaar en betaalbaar
In totaal doen er zeventig akkerbouwbedrijven in Friesland mee aan het project ‘Perceelemissie in de hand’ waarvan er tien als pilotbedrijf zijn aangewezen. Elke deelnemer krijgt een-op-een begeleiding van een teeltadviseur van Delphy. In het project wordt samengewerkt met de SPNA. „Daar worden maatregelen getest die wat verder van de praktijk staan. Op het moment dat iets goed werkt, leggen we het bij de pilotbedrijven neer en daar wordt er verder mee geëxperimenteerd. Ook worden er metingen uitgevoerd naar de concentraties gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten. Van een boer kun je niet vragen om dat te doen, die is druk met zijn bedrijf”, aldus Feenstra.
Hij benadrukt dat de maatregelen haalbaar en betaalbaar moeten zijn en niet mogen resulteren in gewasschade. „In dit project zit geen geld voor het toepassen van maatregelen. Dat betalen de boeren zelf. De begeleiding wordt wel gefinancierd vanuit het project (door Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân, red.).”
Factsheets
‘Perceelemissie in de hand’ loopt tot eind dit jaar. Er staan nog diverse acties op het programma, vertelt Feenstra. „Zo komen er een aantal factsheets beschikbaar. Deze bevatten informatie over welke maatregelen je kunt nemen om perceelemissie aan te pakken, hoe je dit doet en waar je rekening mee moet houden. De telers die de maatregelen hebben getest delen hierin ook hun ervaringen. Ook willen we nog een aantal demo’s gaan organiseren. Afgelopen jaar moest dat digitaal, maar we willen natuurlijk het liefst het veld in.”