Eems-Dollard 2050 zoekt boeren die klei willen maken
Het programma Eems-Dollard2 050 is een samenwerkingsverband van het Rijk en diverse organisaties uit de regio. Doel is het verbeteren van de waterkwaliteit van het Eems-Dollard-gebied. Het water is troebel vanwege een overmaat aan slib, waardoor de aantallen vissen, vogels en planten achteruit gaan.
Binnen Eems-Dollard 2050 wordt nu gezocht naar nuttige toepassingen van het uitgebaggerde schone slib. Dat kan bijvoorbeeld door het op inklinkende veengrond te brengen, zoals inmiddels gebeurt in Borgsweer in het project ophoging landbouwgronden.
Kleidepots
Het slib kan ook worden gebruikt om klei van te maken. In twee kleidepots wordt dat nu beproefd en dat ziet er goed uit, volgens Jolink. Die klei zou kunnen worden gebruikt voor de versterking van de huidige zeedijk. Op de traditionele manier zou de dijkverzwaring met asfalt gebeuren, maar het waterschap wil kiezen voor een meer natuurlijke aanpak: een brede dijk met een flauw talud aan de zeekant, voorzien van een dikke laag klei en begroeid met gras. Voor het stuk zeedijk van 12,5 kilometer is 1,7 miljoen kuub klei nodig.
Daarom worden in dat gebied nu alvast boeren gepolst of ze op termijn een aantal jaar hun bedrijfsvoering willen omgooien en tegen een vergoeding geen graan verbouwen, maar klei. Hierbij wordt zes jaar lang bloksgewijs te werk gegaan, waarbij er jaarlijks genoeg klei beschikbaar moet komen voor het aanpakken van 12,5 kilometer dijk. Hoe hoog die vergoeding zal zijn, is nu nog niet te zeggen, volgens Jolink. „Maar het moet in elk geval zodanig zijn, dat het voor boeren, voor het programma Eems-Dollard 2050 en voor het waterschap als afnemer van de klei tot een gunstig verdienmodel leidt."
Proefdijk
Om de brede groene dijk te testen, wordt volgend jaar 1 kilometer proefdijk aangelegd. Die wordt vervolgens 3 jaar gemonitord omdat het voor het eerst is dat er wordt gewerkt aan een dijk gemaakt van kleirijperij-klei, vertelt Jolink.
Het grote dijktraject moet in 2029 van start gaan; de kleirijperij op landbouwgrond zou twee jaar daarvoor moeten beginnen. „Als agrariërs daar een verdienmodel inzien, kunnen wij gedurende pakweg 6 jaar afnemers zijn van de klei”, geeft hij aan. „Boeren houden naderhand ook nog een laag vruchtbare klei over op het land. Of ze kunnen de grond verder ophogen; aan slib geen gebrek.”