Boeren positief over Werelderfgoedstatus Koloniën van Weldadigheid

Akkerbouwer John Mensink in Wilhelminaoord is een van de zeven pachters van de Maatschappij van Weldadigheid, de voormalige landbouwkolonie. De Maatschappij heeft 350 hectare cultuurgrond in bezit.
Toen er zo'n vijf jaar terug werd gesproken over het aanvragen van de Werelderfgoedstatus van het gebied, zagen de pachters en collega-boeren uit de buurt wel wat beren op de weg, zegt Mensink. „Er zijn werelderfgoedgebieden bekend waar binnen een paar jaar stevige beperkingen gingen gelden. Dat wilden we wel afdekken.”
Convenant
De boeren hebben daarom in 2019 samen met onder meer de Maatschappij, gemeentes en provincie een convenant opgesteld. Daarin is afgesproken dat de agrarisch ondernemers – veelal jonge boeren die nog wel stappen willen zetten – de bedrijfsvoering in principe zonder restricties mogen voortzetten, en dat er ook mogelijkheden moeten blijven voor uitbreiding van het bedrijf.
Zelf teelt Mensink op zijn 125 hectare ook lelies bijvoorbeeld. „We moeten wel de vrijheid behouden om rendabele teelten te kunnen kiezen, waar we ook de pacht mee kunnen betalen”, geeft hij aan. Het convenant geldt in elk geval voor vijf jaar.
Duurzame landbouw
Verder verwacht de akkerbouwer uit Wilhelminaoord dat de Werelderfgoed-status de boeren in het gebied wel ten goede komt. „De gemeente Westerveld wil graag dat het Rijk meer geld beschikbaar stelt voor duurzame landbouw in het gebied. Dat past mij ook wel; ik ben daar zelf ook mee bezig. We telen onder meer boekweit, een gewas dat hier vroeger ook op de arme gronden werd geteeld.” Mensink produceert ook koolzaadolie dat aan de locale horeca wordt verkocht.
Ook Ruth Middelwijk, melkveehoudster in Frederiksoord, beschouwt de Werelderfgoedstatus vooral als een kans en niet als een bedreiging. „Het is een lándbouwkolonie, en juist dat wordt beschermd, dat heeft de burgemeester ook aangegeven. Dat willen ze ook blijven ontwikkelen.”
Middelwijk en haar man combineren het melkveebedrijf met de verhuur van vakantie-appartementen. Ook voor het toerisme zal dit een impuls betekenen, verwacht ze.
Sterker nog: „Dat is nu al te merken”, volgens akkerbouwer Mensink. „Het was zondag al smoordruk. Veel mensen van de campings hier in de buurt gaan dan toch even kijken. Bij het museum van de Koloniën stond een wachtrij.” Een van de melkveehouders in de buurt is zelfzuivelaar en verkoopt ook ijs; die zal er zeker wel bij varen, verwacht hij. „En als er meer toeristen komen hier, dan kan ik ook meer koolzaadolie aan de horeca verkopen.”
Landbouwkoloniën
De Koloniën van Weldadigheid ontstonden in 1818 als burgerinitiatief in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Destijds leefde een op de drie huishoudens in de steden in armoede. De landbouwkoloniën werden ingezet om armoede te bestrijden, door mensen te verheffen met werk op het land, vorming en opleiding. De Koloniën van Weldadigheid zijn de vroegste en grootste binnenlandse landbouwkoloniën voor armoedebestrijding ter wereld. Ze functioneerden tot de komst van sociale wetgeving in 1918.
De Koloniën van Weldadigheid staan nu dus op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Hiermee erkent het Werelderfgoedcomité de wereldwijde uitzonderlijke en universele waarde van deze landbouwkoloniën voor armoedebestrijding in Veenhuizen, Frederiksoord-Wilhelminaoord en in de Belgische Kolonie Wortel. Samen vormen ze één transnationaal Unesco Werelderfgoed.

Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Koloniën van Weldadigheid