Nieuw kabinet wil werk maken van de landbouwtransitie
„In Nederland leven we in een van de meest vruchtbare, maar ook dichtbevolkte delta’s ter wereld met een landbouwsector van wereldfaam. We willen onze unieke natuur beschermen, het verlies van biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector.“
In de eerste twee zinnen van het landbouwhoofdstuk schetst het regeerakkoord hoe de nieuwe regering aankijkt tegen de landbouwsector; die is belangrijk voor ons land en voor de wereld, maar moet in balans worden gebracht met natuur en biodiversiteit.
Daarom wil het nieuwe kabinet de transitie naar kringlooplandbouw (‘met een goed verdienmodel’), die het vorige kabinet was begonnen, doorzetten. Maar deze keer met een ‘langjarig, voorspelbaar en coherent beleid’ en met een transitiefonds van 25 miljard euro.
Verdienvermogen
Die transitie valt of staat met het verdienvermogen van de boer. De nieuwe regering wil dat vergroten door het versterken van de positie van de boer in de keten, en wil hierover bindende afspraken maken met ketenpartijen. Banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail zullen moeten zorgen dat de boer genoeg kan verdienen, en de consument moet ook bijdragen aan de verduurzaming van de sector.
Ook moeten er nieuwe verdienmodellen komen, zoals bio-based bouwmaterialen, carbon credits en stikstofbinding. Er komen langjarige overeenkomsten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, met ‘passende vergoedingen’.
Herinrichting
Tegelijk komt er een grote herinrichting van Nederland. Dit onder de noemer van een ’Nationaal Programma Landelijk Gebied’. Hierin gaat de regering samen met provincies gebiedsgericht ‘de opgaven ten aanzien van natuurherstel, klimaat en water’ te inventariseren, en dus per gebied te bepalen wat de ruimte voor landbouw is.
Deze inventarisatie zal gevolgen hebben voor de landbouw in die gebieden. De regering wil daarom bedrijven ondersteunen bij het extensiveren, omschakelen, innoveren en eventueel verplaatsen van hun bedrijf. Daarbij rekenen ze op ‘het natuurlijk verloop in de sector’ (bedoeld wordt ‘met stoppende boeren). Maar waar dat natuurlijk verloop niet genoeg is, gaat de overheid ‘op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden’. Het woord ‘onteigenen’ wordt niet gebruikt, maar ook niet uitgesloten: vrijwilligheid betekent niet altijd meer vrijblijvendheid.
Om deze gebiedsgerichte aanpak te vergemakkelijken introduceert de nieuwe regering een nieuwe juridische grondstatus; ‘landschapsgrond’ zit tussen natuurgrond en landbouwgrond in. Deze grond is geschikt voor extensieve landbouw, en zal dus een lagere prijs krijgen dan intensieve landbouwgronden.
Stikstof
Op het gebied van stikstof gaat de nieuwe regering haast maken. Ze willen de doelstellingen van de stikstofwet vijf jaar naar voren halen, van 2035 naar 2030. Ook de klimaatdoelstellingen worden aangescherpt en versneld. In 2030 wil de regering 55 procent CO2 hebben gereduceerd. Om er zeker van te zijn dat deze doelstelling wordt gehaald, richt het beleid zich op een hogere reductie van 60 procent in 2030. In 2035 moet een reductie van 70 procent zijn gerealiseerd en in 2040 80 procent.