Ooh ooh Den Haag, zwemmen in de miljarden maar komt het ook tot uitvoering?
Al die miljarden zijn bedoeld om ‘de natuur te herstellen’. Zo immens veel geld en zoveel maatschappelijke gevolgen, voor gezinsbedrijven en voor een hele sector, dan zal er wel overtuigend bewijs zijn dát die boerderij-sluitingen ook echt tot het beoogde natuureffect leiden en van doorslaggevende invloed zijn op ‘natuurherstel’ in Natura2000 gebieden!
Het tegendeel is waar. Op dit moment is er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs voor het positieve natuureffect van de sluiting van dit of dat melkveebedrijf. Er zijn geen betrouwbare meetgegevens over de aan individuele bedrijven toe te rekenen stikstofneerslag, hoeveel slaat waar neer. Er is geen wetenschappelijke onderbouwing van het aandeel dat een individueel bedrijf heeft de in de totale ( uit andere bronnen zoals verkeer,industrie, ‘import ) neerslag in een bepaald natuurgebied.
We weten wel dat de uitstoot uit de veehouderij met ruim 60% is afgenomen de laatste 25 jaar, maar er is niet bijgehouden wat dat heeft betekend voor de natuur.
Het ontbreekt sowieso aan gevalideerde rapportages over hoe kwetsbare natuurgebieden zich precies hebben ontwikkeld. Zijn de kwetsbare soorten en habitats in al die gebieden nauwkeurig gemonitord? Is exact duidelijk wat de oorzaken zijn van het achterblijven van bepaalde soorten, habitats, planten en grassen? Weten we precies wat stikstof daaraan ‘heeft gedaan en doet’? De vraag stellen is hem beantwoorden: helaas niet!
We zitten nu dus met een overvloed aan geld, 25 miljard, maar tegelijk met een gigantisch tekort aan harde feiten en aan kennis over oorzaken en gevolgen. Zo’n bijna Kafka-achtige situatie leidt in de politiek vaak tot de daar veel beoefende sport van ‘jumping to conclusions’: er is een probleem, we willen snel……ooh het is natuurlijk stikstof….en het zijn de veehouders…waarvan wij sowieso al vinden dat er te veel zijn…..dus opkopen of onteigenen’ . En over twintig jaar komt er een vernietigend rapport van de Rekenkamer: weggegooid geld!
Niet zomaar meedoen
Het nieuwe kabinet kiest voor de regio als het om de aanpak van het ‘stikstofprobleem’. Dat is een hele hele goede keus. Weg met de ‘modellen’ en de theoretische ‘normen’ ( zoals de Kritische Depositie Waarde). Op naar de provincie en naar de gebieden waar de natuurgebieden in kwestie liggen. Maar daarmee is het gebrek aan feiten en kennis niet weg. Natuurlijk, burgers, boeren en bijv. boswachters van Staatsbosbeheer hebben een heleboel praktijkennis over de situatie ter plekke. Maar dat is niet voldoende om een gebiedsplan te maken waarin de sluiting van tientallen bedrijven moet worden gemotiveerd.
De miljarden moeten de boerenorganisaties er niet toe verleiden om zo maar mee te doen aan de plannen-makerij in de provincie. We zullen de garantie moeten krijgen dat elk planproces in een gebied/ regio begint met beantwoording van de wetenschappelijke vragen vooraf. Toegespits op de situatie daar ter plekke. We zullen als boeren-organisaties het recht moeten krijgen om wetenschappelijke contra-expertise in te schakelen. Niks de slager - de natuurbeherende organisaties - die zijn eigen vlees keurt.
Dit is een alleszins redelijk beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel. Want, let wel: het grondgebied buiten de steden en dorpen is voor 70 tot 90 procent in eigendom van agrariërs en in gebruik voor de voedselproductie. De daar gevestigde bedrijven zijn voor 80% boerenbedrijven.
Waar het nieuwe Kabinet naar toe wil is zeer ingrijpend voor de getroffen veehouderijbedrijven. En, vanzelfsprekend er zullen boeren zijn die het past om te stoppen of te verplaatsen. Natuurlijk hebben zij het volste recht om zaken te doen met de overheid. Vrijheid voorop en het blijven collega’s. Maar het regeerakkoord zegt duidelijk dat er ook ‘niet vrijblijvende’ gesprekken op het boerenerf gevoerd gaan worden. Daarenboven hebben de kabinets-ambities ook grote impact op de landbouwstructuur in de regio als geheel. Als dan zoiets door de overheid in gang wordt gezet en soms afgedwongen dan is het in een rechtsstaat volstrekt logisch dat er overtuigend wetenschappelijk bewijs moet liggen - de motiveringsplicht - dat die ingrijpende maatregelen het beoogde natuureffect ook daadwerkelijk hebben!
Prullenbak
Dat de invulling en uitvoering van de kabinetsplannen in de provincies gebiedsgewijs plaats vindt is logisch. Maar boeren en boerenorganisaties zullen niet in vage gebiedsprocessen stappen. Mooie uitnodigingen als ‘kom aan de gebiedstafel zitten’ of ‘doe mee aan de gebiedsdialogen’ , gaan de prullebak in. Het gaat om hún grond, hún bedrijf, hún inkomen en hún toekomst. Daarom dient hen zeggenschap, zorgvuldigheid, zekerheid en rechtsbescherming vóóraf te worden geboden. Dat kan alleen maar via een vooraf geborgde structuur voor die gebiedsprocessen. We kunnen leren van het verleden. In de jaren 80 en 90 vonden ingrijpende herinrichtingen in het landelijk gebied plaats. Het wettelijk kader daarvoor was de toenmalige Landinrichtingswet. In lijn daarmee zijn de komende gebiedsprocessen voor boeren alleen maar ‘veilig’ als gewerkt wordt met gebiedscommissies, geleid door onafhankelijke door de Kroon benoemde voorzitters, reële zeggenschap voor boeren ( tenminste 50% van de stemhebbende leden) , bezwaarmogelijkheden, specifieke planbesluiten die voor beroep vatbaar zijn ( denk aan besluiten inzake opkoop of onteigening) zodat belanghebbenden ( individuele boeren en hun organisaties) die besluiten bij de rechter kunnen aanvechten. Die gebiedscommissies zouden altijd een tweeledig doel moeten hebben: verbetering natuur in Natura2000 gebieden én verbetering landbouwstructuur in het gebied, zoals innovaties, kavelruilprojecten, verduurzaming, ruimte voor nieuwe verdiencapaciteit.
Ook het planprocés dient aan vooraf gestelde eisen te voldoen. We gaan géén ingrijpende besluiten accepteren uit modieus klinkende ‘visie-documenten’ of ‘scenario-schetsen’ Nee, een planproces dient tenminste aan een aantal vormvereisten te voldoen:
- wetenschappelijk en onafhankelijk opgestelde beschrijving van de ‘staat van een natuurgebied toegespitst op de daar te beschermen soorten en habitats.
- Idem opgestelde probleemanalyse: mate van afwijking van doelen en opsomming verklarende factoren.
- verbeterplan dat volgens een vaste ladder is opgesteld: altijd eerst kijken naar verbetering in het beheer, verbetering van de inrichting van een natuurgebied, verbetering van de hydrologie/waterhuishoudkundig beheer, verbetering van de fysieke scheiding tussen het natuurgebied en de omgeving, aanpassing van het grondgebruik direct grenzend aan een natuurgebied, beperkte uitbreiding en als laatste de categorie ‘management omgevingsinvloeden’. Pas als het totaal van de omgevingsinvloeden is vastgesteld wordt beoordeeld welke daarvan beinvloedbaar zijn en welke een wetenschappelijk vastgestelde significante invloed hebben. De uitstoot uit veehouderijbedrijven is daar mogelijk één van. Pas als onafhankelijk is vastgesteld dat die significant is wordt gekeken wat daar kan worden gedaan door emissie-beperkende technische en management-maatregelen. Als allerlaatste stap kan beperking veestapel bij één of meer bedrijven of sluiting aan de orde komen. Deze laatste stap wordt altijd dubbel gecheckt op noodzakelijkheid en significantie.
- een natuur-verbeterplan waarin de onderdelen beperking van de veestapel ( is gedeltelijke sluiting van een veehouderij) of volledige sluiting van een veehouderijbedrijf voorkomen, dient als een voor beroep vatbaar besluit te worden aangemerkt waarbij belanghebbenden (boeren in het gebied en hun belangenorganisaties) naar de onafhankelijke rechter kunnen.
Het beste zou zijn dat de borging van zorgvuldigheid, zeggenschap, (rechts-)zekerheid en rechtsbescherming via de wet zou worden geregeld. Een snellere weg is om het vast te leggen in een Akkoord tussen het nieuwe Kabinet, de provincies en de belangenorganisaties van de agrarische sector.
De uitvoering van de Kabinets-ambities is zeer ongewis. Want het ontbreekt aan van alles en nog wat : aan feiten en kennis, aan ecologen, aan praktische. ‘landinrichters’ ( mannen en vrouwen die het vak verstaan om met gevoel voor het boerenbedrijf oplossingen met boeren tot stand te brengen).
Het grootste probleem voor het Kabinet is gebrek aan een heldere uitvoeringsaanpak, structuur en last but not least gebrek aan vertrouwen bij boeren. Ik denk dat de nieuwe bewindslieden op LNV wel eens het allergrootste belang bij een Akkoord met de landbouw kunnen hebben. Anders gaat de uitvoering vast lopen in het moeras. Één ding is zeker: boeren en hun organisaties gaan niet mee dat moeras in.
Billboards
Als de regering niet ingaat op de gelegitimeerde wens van boeren om zorgvuldigheid, zeggenschap, rechtszekerheid en rechtsbescherming te borgen, rest de boerenorganisaties helaas maar één opstelling: wegblijven van elke gebiedstafel. Dan gaan we een heel ander traject in.
Dan gaat WOB-wapen worden ingezet. Er zal geen letter en geen woord, geen heimelijk plannetje en geen overleg verborgen blijven van die gebiedsprocessen.
Overal waar mogelijkheden zijn tot juridisch te procederen zal dat gebeuren.
Veehouderijbedrijven die in de plannen met voortbestaan bedreigd worden zullen via crowdfunding ondersteund worden door een Stichting Bescherming Agrarisch Eigendom zodat de individuele boer met wat minder zorgen verder kan en niet de strijd tegen onteigening e.d.hoeft te voeren
Overal in het land zullen billboards verschijnen met hoeveel bedrijven de regering daar wil sluiten. De stand wordt bijgehouden , iedereen zal de teller zien tikken. Iedereen maar dan ook ieder zal het allemaal zien hoe uiteindelijk een paar duizend gezinnen noodgedwongen hun boerderij moeten verlaten. Rechteloosheid en willekeur zullen aan de kaak gesteld worden.
Mijn advies: Kabinet kies eieren voor uw geld. U hebt maximaal maar 3 jaar te gaan, een echte uitvoeringsorganisatie is er niet en de uitvoeringsproblemen zijn nu al zichtbaar, over anderhalf jaar zijn er al weer Statenverkiezingen en reken maar dat de ‘plattelands-partijen daar gaan ‘knallen’ …Sluit een Landbouwakkoord dat boeren rechtszekerheid, zeggenschap en bescherming biedt en u ‘vastigheid’ bij de uitvoering.
Tekst: Henk Bleker
Beeld: Ingrid Sweers