WUR: agrarische sector vergrijst, areaal krimpt en consument beperkt aanjager beter dierenwelzijn
Het onderzoek concludeert dat de agrarische sector in Nederland blijft krimpen. Na een afname van 500 landbouwbedrijven in 2020, staat de teller op 52.700 boerderijen. Dat is een daling van 1 procent ten opzichte van 2019. Het onderzoek omvat hoofdzakelijk gegevens en analyses van de jaren 2019 en 2020.
Vergrijzing en het gebrek aan een opvolger zijn veelal de reden om tot sluiting van de boerderij over te gaan. Meer dan 70 procent van de land- en tuinbouwbedrijven (34.100) hebben een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar. Op 40 procent van deze 34.100 bedrijven (13.640) is een opvolger aanwezig.
Het areaal cultuurgrond is met 0,1 procent gedaald tot 1,814 miljoen hectares. Dat is lager dan het gemiddelde van de jaarlijkse afname in de periode 2000-2020. Dat gemiddelde staat op 0,4 procent.
Bedrijfsvoering
Het aantal dieren dat wordt gehouden per melkveehouderij en pluimveebedrijf is licht gestegen, waar het aantal varkens en overige graasdieren per bedrijf is gedaald. Gemiddeld sloten boeren in 2019 het boekjaar af met een balanswaarde van ruim 3,5 miljoen euro, 700.000 euro meer dan het gemiddelde in 2015. Dit resulteerde onder meer in een toename van het arbeidsvolume. Dit volume is in 2020 gestegen naar 157.700 arbeidsjaareenheden, 1 procent meer dan in 2019.
Ongeveer 22.00 boeren (40 procent) hebben naast de boederij ook een neventak. Kaas maken, een eigen winkel of agrarisch natuurbeheer zijn drie voorbeelden die de WUR en het CBS noemen in hun onderzoek.
Boeren blijven de mogelijkheden naar verbredingsactiviteiten verkennen. Iets minder dan een derde van de boerenbedrijven met tien of meer werknemers hebben zich tussen 2016 en 2018 verdiept in innovatie van de bedrijfsvoering. In 2019 ging meer dan een miljard euro naar research en development van de agro business.
Economie
In 2020 werd er 71 miljard euro verdiend aan de afzet van landbouwgoederen. Hiervan was 60 procent export (voor ruim driekwart naar de EU) en 40 procent binnenlandse afzet. Nederland is in 2020 in waarde gemeten de tweede exporteur van landbouwgoederen (inclusief wederuitvoer) na de Verenigde Staten. De toegevoegde waarde van het totale agrocomplex was in 2019 goed voor 56 miljard euro, ongeveer 7 procent van het bruto binnenlands product
Consument
In Nederland wordt het meeste voedsel gekocht in supermarkten. Meer dan de helft van de 65 miljard euro die is uitgegeven aan voedsel, is uitgegeven in de supermarkt. Iets minder dan een derde van deze 65 miljard euro is uitgegeven in de foodservice, zoals horeca en broodjeszaken.
Bij het kopen van voedsel let de consument over het algemeen niet op duurzaamheidskenmerken. 16 procent van het gekochte voedsel had een dergelijk kenmerk. Dit gaat ook op voor producten met een verbeterd dierenwelzijn. WUR en CBS stellen dat met het koopgedrag de consument enkel beperkt aanjager is voor beter dierenwelzijn.
Per hoofd gooide de bevolking tussen de 94 en 149 kilo voedsel weg in 2018. Sinds dat jaar zijn er door de overheid stappen gezet om voedselverspilling tegen te gaan, maar er zijn geen cijfers beschikbaar over de invloed van deze maatregelen.
Verduurzaming
De landbouwsector heeft sinds midden jaren negentig veel bereikt op het gebied van duurzaamheid, zeggen WUR en CBS. De meeste stappen zijn gemaakt in de periode 2000-2010. De uitstoot van broeikasgas is in de land- en tuinbouw sinds 1990 met 18 procent gedaald. 18 procent is ook het aandeel dat de agrarische sector heeft in het aandeel fijnstofuitstoot. Met name de pluimveesector is verantwoordelijk voor de uitstoot van fijnstof (bijna twee derde).
De hoeveelheid fosfaat in dierlijke mest is in 2020 ruim 22 miljoen kilo lager dan het door de Europese Unie vastgestelde productieplafond. De stikstofproductie in zowel 2019 als 2020 was met bijna 490 miljoen kilo enkele procenten lager dan het EU-productieplafond. De emissie van ammoniak is in 2019 met 5 procent verminderd ten opzichte van het jaar daarvoor en bedroeg bijna 106 miljoen kilo.
‘Staat van Landbouw en Voedsel’.
Het doel van het rapport is om een overzicht te geven van de Nederlandse agrosector, stellen WUR en CBS. Dit rapport betreft de eerste editie van een jaarlijkse rapportage en wordt uitgevoerd in opdracht van LNV. Minister van LNV Henk Staghouwer heeft het rapport inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. ‘De opzet van deze publicatie zal in de komende jaren verder ontwikkeld en uitgebreid worden en zal ook gekoppeld worden aan een website waarop continu de meest actuele data te vinden is’, laat Staghouwer weten in een begeleidend schrijven.