'Verstoringen als de Oekraïne-oorlog zullen vaker voorkomen; krimp veestapel helpt niet'
Het verhaal is bekend: de oorlog in Oekraïne heeft, na een jarenlange periode van rust in de prijzen van voedsel en energie, die prijzen snel omhoog gejaagd. De inflatie loopt op, en er dreigt hongersnood in delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Maar daar mogen wel nuances bij worden geplaatst, vond onder andere Jeroen Rijniers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De oorlog zelf was volgens hem geen trendbreuk. De prijzen voor energie en grondstoffen waren al aan het stijgen toen de oorlog er bovenop kwam. Die heeft de beweging verergerd, maar niet veroorzaakt.
Niet uniek
Daarmee is de huidige crisis niet uniek, waarschuwden verschillende sprekers. Verstoringen van het voedselsysteem kunnen vaker verwacht worden, voorspelde Hillefien Strijland van het ministerie van LNV, bijvoorbeeld bij grote misoogsten als gevolg van klimaatverandering. Het is een gevolg van onvolkomenheden in de markt; WUR-econoom Bart de Steenhuizen Piters wees erop dat de grootste voedselproducenten, India en China, hun voedsel niet exporteren, en dat vier handelsmaatschappijen samen 70 procent van de wereldwijde handel in graanproducten in handen hebben, en zo de markt kunnen manipuleren.
Die marktverstoringen kunnen leiden tot voedselschaarste, en dat kan weer leiden tot onrust in grote gebieden in de wereld, vertelde Louise van Schaik, van instituut Clingendael. Zij ziet nu in Noord-Afrika dezelfde situatie die in 2008 leidde tot de opstanden van de Arabische Lente, en ook in Europa, in de westelijke Balkan, ziet zij een precaire situatie ontstaan.
De eenvoudige oplossing die niet werkt
Sommige politici hadden wel een oplossing. Volgens Tjeerd de Groot (D66) en Joris Thijssen (PvdA) moeten Nederland en de EU maar snel stoppen met het produceren en importeren van diervoer, en de vrijkomende landbouwgrond gebruiken voor het telen van voedsel voor menselijke consumptie. Maar die 'oplossing' werkt niet echt, stelden verschillende experts. Ruud Tijssens, directeur Public and Cooperative Affairs van Agrifirm, waarschuwde dat je niet zomaar voor een jaartje humaan voedsel kunt produceren in plaats van diervoer.
„Aan de productie van een consumentenproduct gaat een lange keten vooraf", waarschuwde hij, „en als je dat voor een jaar stillegt, verstoor je de keten voor jaren." Hij gaf het voorbeeld van eieren. Leghennen vereisen vijf maanden opfok voordat ze gaan produceren, maar die leghennen komen weer voort uit ouderdieren, en die weer uit grootouderdieren, die ook allemaal maanden nodig hebben voordat ze kunnen produceren. „En bij andere producten speelt datzelfde - in China hebben we gezien wat er gebeurt als een productieketen - toen de ruiming van dieren vanwege de varkenspest - wordt verstoord."
Bovendien, legden de experts uit, helpt het niet veel om in Nederland graan te produceren. Nederlands graan is niet van voldoende kwaliteit om er brood van te bakken, en is vooral geschikt als veevoer. "Graan wordt hier geteeld als rustgewas, tussen teelten die wel gericht zijn op humane consumptie."
Geen graan, maar kennis
Wat moet er dan wel gebeuren? Daarover was een meerderheid van het expertpanel eensgezind. De kwetsbare landen moeten hun voedselsysteem robuuster maken. Meer productie van eigen bodem - en dan niet noodzakelijk tarwe, maar eiwitgewassen die geschikt zijn voor de lokale situatie. Voedsel dat uit het buitenland wordt gehaald zou niet, zoals nu, maar vanuit één bron moeten komen, maar die landen moeten inzetten op een diversiteit aan bronnen. Als er dan eentje uitvalt - zoals nu met het gebied rond de Zwarte Zee - komt niet direct de hele voedselvoorziening in gevaar.
West-Europa en Nederland moeten hier niet gaan helpen door de productie van extra graan, meende Hans Hoogeveen, de voorzitter van de FAO-raad (en oud-directeur-generaal bij het ministerie van LNV). Dat zal er vooral toe leiden dat de lokale boeren worden weggeconcurreerd door Europese import. Nederland kan vooral helpen door het exporteren van de eigen kennis. „Nederland heeft innovatieve technische expertise", stelde hij. „Maak die beschikbaar voor ontwikkelingslanden, help lokale boeren daarmee, en ontwikkel die kennis verder."