CDA wil boeren perspectief geven met vijfstappenplan stikstof
Boswijk onderscheidt twee opgaven; een economische en een ecologische. Die wil hij met elkaar verbinden. „Vaak horen we dat natuur- en klimaatopgaven de voedselzekerheid van ons continent bedreigen“, schrijft hij, „maar ik durf de stelling aan dat het slechte verdienmodel [in de landbouw] een net zo grote bedreiging is voor onze voedselzekerheid.“ En waar de natuuropgave vaak wordt gezien als een directe bedreiging voor de landbouw, stelt Boswijk dat natuur en landbouw niet zonder elkaar kunnen. De afgelopen decennia zijn natuur en boeren steeds verder los van elkaar komen te staan, maar Boswijk denkt de twee weer bij elkaar te kunnen brengen door boeren te belonen voor groene en blauwe diensten. „Stel dat we boeren vragen om te helpen bij de beheeropgave en hen daarvoor ruimhartig belonen, en in ruil daarvoor de boeren helpen met extensiveren. Dan weten we in één klap zowel het natuurbeheer als het verdienmodel van de boer te verbeteren.“ Hij wil van de regering dus niet enkel een ‘woest aantrekkelijke’ stoppersregeling, stelt hij, maar regelingen om te innoveren of om deel te nemen aan agrarisch natuurbeheer die net zo ‘woest aantrekkelijk’ zijn.
Uitgangspunten
Om dit te bereiken formuleert Boswijk een aantal uitgangspunten. Die behelzen onder andere dat niet enkel naar de landbouw moet worden gekeken om de stikstofcrisis op te lossen, maar dat alle sectoren een gelijkwaardige bijdrage leveren. Een andere is dat vruchtbare landbouwgrond beschermd moet worden om zo voedselzekerheid te borgen. Ook moet de regering stappen nemen om de bestaande verdienmodellen te verbeteren en om nieuwe modellen te stimuleren.
Stappenplan
Aan de hand van deze uitgangspunten formuleert Boswijk een strategie waarmee de regering aan de slag zou kunnen. Op nationaal vlak moet de regering maatregelen nemen om ruimte te geven aan de gebiedsgerichte aanpak, en zorgen dat de PAS-melders en andere knelgevallen zo snel mogelijk worden gelegaliseerd. Lokaal moet de overheid aan de slag met een gebiedsgerichte aanpak. Dat houdt in dat ze per gebied een natuurdoelanalyse maakt. Naar aanleiding daarvan formuleert ze lokale, haalbare doelen om de staat van instandhouding te verbeteren. Tegelijk wordt de kwaliteit van het omliggende landbouwgebied bepaald. Hoogwaardige landbouwgrond moet daarbij worden gekoesterd en beschermd. Als de natuurdoelen en de status van de landbouwgrond dan bepaald zijn, moet de overheid samen met alle partijen in het gebied kijken hoe ze die doelen kunnen halen. Hierbij kan de overheid boeren perspectief bieden door ze te belonen voor maatschappelijke diensten. Dat gaat wat Boswijk en Het CDA betreft niet enkel over de zogeheten groenblauwe diensten, maar ook bijvoorbeeld over het belonen van boeren die als veevoer vooral reststromen uit de voedselindustrie gebruiken, en zo helpen het afval uit de samenleving te verwerken. En tenslotte wordt dit allemaal bij elkaar in een gebiedsplan, waarin de partijen de afspraken vastleggen waarmee ze de gebiedsdoelen willen bereiken.
Perspectief
Deze gebiedsplannen moeten boeren een perspectief voor de toekomst bieden. Hiermee haakt het stappenplan aan bij het idee van kringlooplandbouw, dat minister Schouten vier jaar geleden lanceerde. Maar waar de doelen van deze visie nooit scherp zijn geformuleerd, moet het stappenplan wel duidelijke, gebiedsafhankelijke, doelen opleveren waar de boer zich op kan richten.