De boer mag met de blinddoek om het gebiedsproces in
De stikstofkaart is minder dwingend dan het leek. „Richtinggevend“, noemt minister Van der Wal het, ‘een praatplaat’ stelde PvdA’er Joris Thijssen. Maar hoe het ook genoemd wordt, de kaart geeft iets meer ruimte dan twee weken geleden mogelijk leek. Want Van der Wal’s kaart is geen eindpunt, vertelde ze, maar een startpunt van de gebiedsgerichte aanpak. Provincies kunnen daar lokaal andere doelen stellen, zolang de totale uitkomst maar hetzelfde is. „De provincies gaan nu in de gebieden in gesprek met de mensen die er wonen en werken“, vertelde de minister, „om te kijken op welke manier deze opdracht kan worden ingevuld.“ Daar geeft de minister de provincies een jaar de tijd voor.
Geen duidelijkheid
Het klinkt mooi, maar veel ruimte geeft het niet. De reductiedoelen blijven hoog, en een beetje schuiven met percentages zal niet veel verlichting geven. Daar komt nog bij dat die gebiedsgerichte aanpak moet starten terwijl er nog veel onduidelijk is. De bedoeling van deze richtinggevende praatkaart was om de opgave concreet te maken, vertelde Van der Wal. Maar die concreetheid is op sommige punten nog ver te zoeken. Ten eerste bij de uitstoot van industrie en verkeer. Provincies die dat willen meenemen bij de gesprekken, bij het leggen van de puzzel, staan met lege handen. Want een kaart met die uitstoot wordt pas tegen het eind van het jaar verwacht. De minister wil daarvoor eerst de resultaten van weer een ander onderzoek, de Klimaat- en Energieverkenning (KEV), afwachten, en dat komt pas in oktober. Dat rapport geeft aan hoeveel NOx er al bespaard wordt via klimaatmaatregelen. En die NOx, zegt ze, die slaat niet lokaal neer, maar draagt bij aan de stikstofdoelen.
Het moge zo zijn, maar daarmee gaat ze voorbij aan het feit dat de industrie op lokaal niveau ook ammoniak uitstoot. In de top-100 lijst van stikstofuitstoters, die haar ministerie een paar maanden geleden had gepubliceerd, staan industriële bedrijven bovenaan. De provincie Limburg, die een reductie-opgave van 52 procent heeft, zal vast wel richtinggevende doelen willen hebben voor het Chemelot-complex, het oude DSM-terrein bij Sittard-Geleen, of voor Rockwool in Roermond. Maar die bedrijven zijn dus niet ingetekend op de stikstofkaart. Dat komt pas wanneer de gesprekken met boeren al een half jaar aan de gang zijn. Het is maar de vraag of dat nog op tijd is om die zaken goed mee te nemen in de aanpak, of dat tegen die tijd de hele stikstofopgave al op het bord van de landbouw ligt.
Geen perspectief
Maar dat is niet het ergste. Een veel groter probleem is dat boeren de onderhandelingen in moeten gaan zonder duidelijk perspectief over wat ze aan het eind van het proces voor mogelijkheden hebben. Minister Staghouwer heeft dan wel een brief van vijftig kantjes over het perspectief van de boeren geschreven, maar welk perspectief de minister de boeren daarin wil geven, wordt maar niet duidelijk. SP-Kamerlid Sandra Beckerman noemde het ‘een perspectiefbrief die geen perspectief biedt’. Zij, en met haar een hele rits Kamerleden van links tot rechts, wilden van Staghouwer duidelijkheid over wat boeren kunnen doen, maar die kwam niet verder dan wat gemeenplaatsen. „Een ondernemer moet zelf aan het stuur zitten“, vertelde hij. „Niemand wil een blauwdruk uit Den Haag.“ Dat moge zo zijn, maar die ondernemer wil dan ook weten welke richting hij op kan sturen, en dat wilde Staghouwer niet vertellen. In september komt hij met een brief over grondgebondenheid, vertelde hij, en in november met een brief over kringlooplandbouw. Die brieven worden dan eerst in de Tweede Kamer besproken voordat de regering daar besluiten over neemt. En dat betekent dat boeren nu de gebiedsprocessen in worden gestuurd terwijl ze nog niet weten welke mogelijkheden ze in de toekomst voor hun bedrijf hebben, en welke richting ze op kunnen gaan. En ook die andere partij, de provincie, weet niet wat ze aan boeren kunnen toezeggen totdat minister Staghouwer daar duidelijkheid over geeft.
De Tweede Kamer pikte dat terecht niet. Die eist nu dat de minister in de week na het zomerreces met een nieuwe perspectiefbrief komt, waarin duidelijk staat waar boeren aan toe zijn, en op wat voor verdienmodellen ze kunnen sturen. En dan wil de Kamer het debat van gisteren overnieuw doen, maar dan met betere antwoorden. Antwoorden waarmee de boer die over zijn toekomst nadenkt, aan de slag kan.