Raad van State geeft gemeente en insectenkwekerij Beilen respijt

Er is twijfel over of het bestemmingsplan een dergelijk semi-agrarisch bedrijf wel toestaat. De hoogste bestuursrechter schorst vandaag overigens op verzoek van de gemeente een uitspraak van een lagere rechtbank. De Groningse bestuursrechter gaf Midden-Drenthe eerder de opdracht zo snel mogelijk uit te leggen, of het bestemmingsplan Wadudu wel, of niet aan het Noordveen toestaat.
Volgens de Raad van State is daarvoor meer en uitgebreider onderzoek voor nodig. Dat wil de hoogste bestuursrechter pas later dit jaar tijdens de bodemzaak doen. Tot die tijd mag Midden-Drenthe even op de handen blijven zitten. De Raad merkt op dat die paar maanden geen extra nadeel oplevert voor de inmiddels verhuisde buurman en ook niet voor Wadudu. Oosting wil een flinke schadeclaim bij de gemeente indienen en heeft daarvoor een nieuw besluit van de gemeente nodig.
Immateriële schade
Ex-buurman Luuk Oosting zei eerder tijdens de rechtszaak in Den Haag dat hij en zijn vrouw heel veel materiële en immateriële schade hebben geleden. „Wij zijn noodgedwongen verhuisd, omdat mijn vrouw en ik de stank en andere overlast niet meer aankonden. Maar als ik had geweten dat Wadudu de productie van maden en insecten naar Hoogersmilde zou overbrengen was ik nooit verhuisd. Door al die ellende die ik vijf jaar lang met het bedrijf heb meegemaakt heb ik mijn huis ver onder de waarde moeten verkopen. Het gaat om heel veel geld.”
Oosting maakte toen aan de hoogste bestuursrechter duidelijk dat hij het liefst zo snel mogelijk met de gemeente Midden-Drenthe om tafel wil om over een redelijke schadevergoeding te kunnen praten. In ieder geval wil de Raad van State niet nu al een knoop in het conflict tussen de gemeente, Wadudu en Oosting doorhakken. Dat gebeurt pas na de bodemzaak en bodemuitspraak. Tot die tijd moet Oosting geduld hebben. Wordt vervolgd.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio