Toekomst van de landbouw: RAV-lijst op de schop
Met vier Kamerbrieven heeft de regering op vrijdag 25 november haar visie op de toekomst van de landbouw neergelegd. Op 7 en 8 december zal de Tweede Kamer hierover in debat gaan, als ze de begroting van het ministerie van LNV behandelt. In aanloop daarnaartoe lichten wij enkele onderwerpen van die toekomstvisie uit. Vandaag: De RAV-Lijst.
De regering ziet innovatie als een belangrijk onderdeel voor boeren in de stikstofaanpak. In de recent gepresenteerde kabinetsplannen is daar dan ook veel aandacht voor. Boeren die piekbelasters zijn moeten bijvoorbeeld binnen een jaar kiezen hoe ze hun stikstofuitstoot gaan terugbrengen. Dit kan via vrijwillige bedrijfsbeëindiging, bedrijfsverplaatsing, extensivering of door te innoveren.
Maar, om dat laatste te kunnen doen, is het wel belangrijk dat de stalsystemen goed werken. Daar is twijfel over, zo blijkt uit een recent rapport van Wageningen Livestock & Research. De conclusies van de onderzoekers zijn niet mild. Kort samengevat doen de emissiearme technieken in de praktijk niet altijd wat ze moeten doen. Met name in de melkveehouderij is er veel twijfel en scepsis over de effectiviteit van emissiearme stalsystemen. In sommige gevallen is er een verschil tussen de uitstoot die op papier staat (de emissiefactor) en de reductie die daadwerkelijk plaatsvindt. De Raad van State zette om die reden in september en oktober een streep door een drietal emissiearme staltechnieken voor melk- en jongveehouders. In de pluimvee- en varkenshouderij zijn er minder vraagtekens over de effectiviteit.
Pijnlijk
Staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur & Waterstaat noemde de conclusies van WLR in een Kamerbrief van afgelopen vrijdag, waarin ze uitgebreid ingaat op het rapport, pijnlijk. „Hoewel het goed is dat we hier nu op gewezen worden, is dit tegelijkertijd voor boeren en omwonenden ook pijnlijk, nu weer blijkt dat een systeem niet altijd doet wat het beoogt te doen.”
Omdat het kabinet stalmaatregelen belangrijk vindt, gaat het op de korte en lange termijn maatregelen nemen om te zorgen dat deze systemen beter geborgd worden. Daarbij nemen de bewindspersonen alle aanbevelingen uit het rapport van WLR over.
Eerst de korte termijn. Het onderzoek adviseert om ammoniakmetingen uit te voeren aan bestaande emissiearme stalsystemen in de praktijk, met focus op emissiearme vloeren in de melkveehouderij en mestopslagen op pluimveebedrijven. De minister van LNV neemt deze aanbeveling over.
Kennis ontbreekt
Voor bestaande stallen wil het kabinet verder op korte termijn inzetten op het verhogen van de kennis van veehouders en de omgevingsdiensten. Deze maatregel vloeit ook voort uit het rapport.
De onderzoekers van WLR interviewden voor het onderzoek namelijk 26 veehouders (8 melkveehouders, 11 pluimveehouders en 7 varkenshouders). Uit die gesprekken kwam naar voren dat stalsystemen niet altijd genoeg doorontwikkeld zijn, de werking soms onduidelijk is en dat systemen niet altijd gebruikt worden zoals voorgeschreven staat. Dit heeft oorzaken. Zo botsen andere doelen, zoals dierenwelzijn en diergezondheid, met de reductie van ammoniak. Ook kunnen stalsystemen en maatregelen die bedoeld zijn voor ammoniakreductie soms een negatief effect hebben op de bedrijfsprestaties. Het gebrek aan kennis bij veehouders, adviseurs, ontwikkelaars en andere erfbetreders om de systemen zo goed mogelijk te gebruiken, is ook een factor die meespeelt.
Als dus zo’n systeem door een gebrek aan kennis niet optimaal gebruikt wordt in de praktijk, kan de ammoniakreductie in werkelijkheid minder zijn dan op papier. Omdat er te weinig controle is door de omgevingsdiensten, kan er niet ingegrepen worden.
Beoordeling nieuwe systemen
Bij de toelating van nieuwe systemen wil het kabinet op de korte termijn de beoordelingsprocedure van nieuwe innovatieve technieken verbeteren. Deze aangescherpte beoordelingsprocedure van emissiearme stallen moeten gemeenten dan ook opnemen bij lokale beoordelingstrajecten. Systemen moeten niet alleen op ammoniakreductie beoordeeld gaan worden, maar ook op dierenwelzijn, (brand)veiligheid, robuustheid en het gebruikersgemak. Het Rijk onderzoekt hoe zo’n integraal beoordelingskader ontwikkeld kan worden. „Borging van de langdurige werkzaamheid van oplossingen en daarmee de rechtszekerheid van omwonenden en veehouders staat hierbij centraal”, schrijft Heijnen.
Bij de beoordeling moeten systemen ook onderworpen worden aan een verplichte verkenningsfase zodat de systemen in de praktijk getest kunnen worden, voordat ze grootschalig uitgerold gaan worden.
Doelvoorschriften
Op de lange termijn neemt de regering de aanbeveling van de onderzoekers over om te werken naar een systematiek die gebaseerd is op doelvoorschriften. De aanbeveling van WLR om naar een hybride systeem toe te werken waarvan zowel metingen met bedrijfssensoren als een verbeterde Rav-systematiek onderdeel zijn, betrekt het kabinet bij de verdere uitrol. De staatssecretaris is daar positief over omdat je zo de verantwoordelijkheid voor de reductie van ammoniak bij de veehouder kunt leggen en ondernemerschap en innovatie kunt stimuleren. „Maar het is niet realistisch om te verwachten dat in de toekomst elk bedrijf op deze manier gaat werken en dat daarmee de Rav-systematiek volledig kan worden vervangen. Verbetering van de Rav-systematiek blijft daarom noodzakelijk. Het gebruik van bedrijfssensoren binnen een verbeterde Rav-systematiek is daarbij een waardevol instrument voor ondersteuning van bedrijfsmanagement en van handhaving.”
Aanpassing RAV-lijst
Ook wil het kabinet de bovengenoemde aanbevelingen uit het onderzoek om de werking van de RAV-lijst te verbeteren, overnemen. De onderzoekers concluderen namelijk nu dat de RAV-systematiek niet effectief is. In de beoordelingsmethodiek zitten een aantal punten die in de praktijk anders kunnen uitpakken dan dat bij de ontwikkeling bedacht is. Een aanname is dat metingen een objectieve basis vormen bij het samenstellen van een emissiefactor voor een bepaald nieuw stalsysteem. In de praktijk is de onzekerheidsmarge bij deze metingen groot. Ook is er geen toezicht op de uitvoering van de metingen en daardoor is er beïnvloeding mogelijk. Zo kunnen de omstandigheden op het bedrijf (ander rantsoen, welzijnseisen, productie) invloed hebben op de metingen en dus de werking van de ammoniak reducerende technieken.
WLR adviseert daarom om de meetonzekerheid van de emissiefactoren ook op de RAV-lijst terug te laten komen. Daarmee kan enerzijds een veiligheidsmarge ingebouwd worden tegen onvoldoende werking uit de praktijk en anderzijds een verkeerde prestatie van de staltechniek voorkomen worden. Het voornemen is om bij de vaststelling van een emissiefactor rekening te houden met de werking in de praktijk.
Het ministerie komt in het voorjaar van 2023 terug bij de Kamer met een update over de uitwerking van deze maatregelen.