Toekomst van de landbouw: focus ligt op de gebiedsprocessen
Met vier Kamerbrieven heeft de regering op vrijdag 25 november haar visie op de toekomst van de landbouw neergelegd. Op 7 en 8 december zal de Tweede Kamer hierover in debat gaan, als ze de begroting van het ministerie van LNV behandelt. In aanloop daarnaartoe lichten wij enkele onderwerpen van die toekomstvisie uit. Vandaag: de vergunningverlening.
Lees hier het eerste artikel in deze serie over PAS-melders.
Lees hier de tweede artikel in deze serie over de RAV-lijst.
Lees hier het derde artikel in deze serie over water.
Lees hier het vierde artikel in deze serie over de norm in het aantal grootvee-eenheden.
Lees hier het vijfde artikel in deze serie, over juridisch houdbare vergunningverlening.
Zomaar een greep uit de Kamerbrieven van 25 november. In veenweidegebieden, schrijft minister Harbers, kan en moet niet overal een peil van 20 centimeter onder het maaiveld worden gehaald. „Hier is lokaal maatwerk nodig. Dit gebeurt in de gebiedsprocessen, waar de agrarische sector een belangrijke rol heeft." En ook in de hoge zandgronden wordt het waterpeil in gebiedsprogramma's bepaald.
Het ministerie van LNV heeft niet vanuit Den Haag een lijst van grootste piekbelasters geproduceerd; dat vergt, volgens minister Van der Wal „een afweging en onderbouwing op gebiedsniveau."
Het kabinet verwacht heel wat van de gebiedsprocessen. Het besef is doorgedrongen dat Den Haag niet centraal tot in detail moet opleggen wat er moet gebeuren, maar dat boeren en andere belanghebbenden in een gebied zelf beter kunnen beslissen hoe ze samen de doelen halen. Die doelen worden trouwens wel vastgesteld in Den Haag; de stikstofbrief en de bodem- en waterbrief tonen wel de opgaven waar Nederland aan moet voldoen, en schetsen daarmee de kaders waarbinnen de besluitvorming in gebiedsprocessen kan plaatsvinden. In de komende maanden moeten deze per gebied vast komen te staan; het wordt nog afwachten hoe rekbaar die doelen zullen blijken. Maar hoe die doelen bereikt worden, dat wordt dus per gebied zelf ingevuld door partijen in dat gebied.
Vinger in de pap
Daarmee krijgen boeren aan de ene kant een vinger in de pap bij de beslissingen over hun toekomst; ze kunnen zelf aan tafel zitten en meepraten. Al zou de minister anders willen; een in april aangenomen Tweedekamermotie draagt haar op om ervoor te zorgen dat boeren als gelijkwaardige partner aan die processen kunnen deelnemen. Aan de andere kant weten boeren nu nog niet waar ze aan toe zijn. Maandenlang verwees minister Van der Wal naar de stikstofbrief van 25 november; die zou duidelijkheid geven. Maar die is er dus nog niet. Daarbij kun je je de vraag stellen wat wenselijker is: duidelijke, vanuit Den Haag van bovenaf opgelegde, maatregelen, of nog langer in onzekerheid blijven, maar wel zelf kunnen meepraten over de toekomst.
De onzekerheid zou lang kunnen aanhouden. Oorspronkelijk had minister Van der Wal een einddatum opgenomen; de gebiedsprocessen zouden halverwege volgend jaar afgerond moeten zijn. Maar intussen is ze tot het inzicht gekomen dat dergelijke processen niet goed werken onder tijdsdruk. Zeker niet als die processen integraal worden aangevlogen en niet enkel de stikstofproblematiek, maar ook andere zaken waar boeren mee te maken krijgen, zoals de Kaderrichtlijn Water, biodiversiteitseisen en klimaatmaatregelen, op tafel komen te liggen.
Eerste versie
Nu verwacht Van der Wal op 1 juli slechts een 'eerste toetsbare versie'. „Niet alles hoeft dan al compleet te zijn uitgewerkt", schrijft ze nu. „Deels kan dit ook in de jaren daarna gebeuren." De gebiedsprogramma's, stelt ze, worden 'gezamenlijk, langjarig, cyclisch en iteratief' uitgewerkt, 'met aandacht voor reflectie, inbreng van nieuwe kennis, aanpassing en leren van elkaar'. Met andere woorden; het wordt een stapsgewijs proces waarin men stukje bij beetje verder tot elkaar komt. Zo kan een proces zorgvuldig verlopen, zonder dat onder druk overhaaste beslissingen worden genomen. Maar dat betekent ook dat de onduidelijkheid en onzekerheid die boeren nu hebben, ook maar stukje bij beetje wordt opgeheven, en het lang kan duren voordat het complete toekomstplaatje zichtbaar is.